8 Configuratie
Bij regeling via een kamerthermostaat is Vorstbescherming kamer
gegarandeerd als ze is ingeschakeld. Wanneer Vorstbescherming
kamer [2‑06] ingeschakeld is en de kamertemperatuur onder de
vorstbeschermende
temperatuur
aanvoerwater naar de warmteafgevers sturen om de kamer opnieuw
op te warmen.
#
Code
Activatie:
[1.4.1]
[2-06]
▪ 0 Nee: functie Vorstbescherming staat
UIT.
▪ 1 Ja: functie Vorstbescherming staat
AAN.
Instelpunt ruimtetemperatuur
[1.4.2]
[2-05]
4°C~16°C
INFORMATIE
Wanneer de gebruikersinterface die wordt gebruikt als
kamerthermostaat
losgekoppeld
bedrading of een beschadigde kabel), dan wordt de
Vorstbescherming kamer NIET gegarandeerd.
OPMERKING
Als Noodbedrijf op Handmatig ([9.5]=0) is ingesteld, en
de noodwerking van de unit wordt geactiveerd, dan zal de
unit gestopt worden en moet hij handmatig opnieuw
worden gestart via de gebruikersinterface. Om de werking
handmatig te herstellen, gaat u naar het Storing
hoofdmenu-scherm, waar de gebruikersinterface u dan zal
vragen om de noodwerking te bevestigen alvorens te
herstarten.
Zelfs wanneer de gebruiker de noodwerking NIET
bevestigt, blijft Vorstbescherming kamer ingeschakeld.
Instelpuntbereik
ALLEEN van toepassing in kamerthermostaatregeling. Om energie
te besparen door te beletten dat de kamer teveel verwarmd of
afgekoeld wordt, kunt u het bereik van de kamertemperatuur
beperken zowel tijdens de verwarming als tijdens de koeling van de
kamer.
OPMERKING
Wanneer
de
bereiken
aangepast
worden,
kamertemperaturen aangepast worden, zodat ze binnen
de grenswaarden blijven.
#
Code
[1.5.1]
[3-07]
Minimum instelpunt verwarming
[1.5.2]
[3-06]
Maximum instelpunt verwarming
Minimum instelpunt koeling
[1.5.3]
[3-09]
Maximum instelpunt koeling
[1.5.4]
[3-08]
Afwijk. kamersensor
ALLEEN van toepassing in het geval van een regeling via
kamerthermostaat. U kunt de (externe) kamertemperatuursensor
ijken. U kunt een afwijking instellen op de waarde van de
kamerthermistor gemeten door de gebruikersinterface die wordt
gebruikt als kamerthermostaat of door de externe kamersensor. De
instellingen kunnen gebruikt worden om situaties te compenseren
waarin
de
gebruikersinterface
kamerthermostaat of de externe kamerthermostaat NIET op de
ideale plaats kunnen worden geplaatst (zie
temperatuursensor opstellen" op
Uitgebreide handleiding voor de installateur
58
[2‑05]
zakt,
zal
de
Beschrijving
is
(door
een
foute
voor
de
kamertemperaturen
moeten
ook
alle
gewenste
Beschrijving
die
wordt
gebruikt
"5.7 Een externe
pagina 22).
#
Code
[1.6]
[2-0A]
unit
[1.7]
[2-09]
8.4.3
Primaire zone
Instelpunt-scherm
U kunt de aanvoerwatertemperatuur voor de primaire zone instellen
via het instelpunt-scherm. Voor meer informatie over hoe dit precies
moet, zie
"8.3.5 Instelpunt-scherm" op
Tijdschema
Geeft aan of de gewenste aanvoerwatertemperatuur overeenstemt
met een programma. De invloed van de AWT-instelpuntmodus [2.4]
is als volgt:
▪ In de Vast AWT-instelpuntmodus bestaan de geplande acties uit
gewenste
aanvoerwatertemperaturen
voorgeprogrammeerd, of aangepast zijn.
▪ In de Weersafhankelijk AWT-instelpuntmodus bestaan de
geplande acties uit gewenste omschakelingsacties, die of
voorgeprogrammeerd, of aangepast zijn.
#
Code
[2.1]
Nvt
Verwarmingsprogramma
Via het programmascherm kunt u het temperatuurprogramma voor
verwarming van de primaire zone instellen. Voor meer informatie
over dit scherm, zie
pagina 55.
Koelprogramma
Via het programmascherm kunt u de koeltemperatuur voor de
primaire zone instellen. Voor meer informatie over dit scherm, zie
"8.3.8 Programmascherm: voorbeeld" op
Instelpunt modus
In de stand Vast
NIET af van de buitenomgevingstemperatuur.
In de stand Weersafhankelijke
koeling
geldt
aanvoerwatertemperatuur:
▪ hangt af van de buitenomgevingstemperatuur voor verwarming
▪ hangt NIET af van de buitenomgevingstemperatuur voor koeling
Weersafhankelijk
In
de
stand
aanvoerwatertemperatuur af van de buitenomgevingstemperatuur.
als
#
Code
[2.4]
Nvt
ERGA04~08DAV3(A) + EHVH/X04+08S18+23DA + EHVH/
Beschrijving
Afwijk. kamersensor
(gebruikersinterface die wordt gebruikt
als kamerthermostaat): afwijking van de
werkelijke kamertemperatuur gemeten
door de gebruikersinterface die wordt
gebruikt als kamerthermostaat.
▪ –5°C~5°C, stap 0,5°C
Afwijk. kamersensor (optie externe
kamersensor): ENKEL van toepassing
als de optie externe kamersensor
geïnstalleerd en geconfigureerd is.
▪ –5°C~5°C, stap 0,5°C
pagina 54.
Beschrijving
Tijdschema
▪ 0: Nee
▪ 1: Ja
"8.3.8 Programmascherm: voorbeeld" op
pagina 55.
hangt de gewenste aanvoerwatertemperatuur
verwarming,
het
volgende
voor
de
hangt
de
Beschrijving
Instelpunt modus
▪ 0: Vast
▪ 1: Weersafhankelijke verwarming,
constant koeling
▪ 2: Weersafhankelijk
X04+08S18+23DJ
Daikin Altherma 3 R F
4P495248-1B – 2019.06
die
of
constant
gewenste
gewenste