6 Voorbereiding
5.6.3
Vermogenbeperking: werking
De buitenunit heeft een betere effectiviteit dan de elektrische
verwarming. Om deze reden wordt de elektrische verwarming
beperkt en eerst UIT gezet. Het systeem beperkt het energieverbruik
in de volgende orde:
1
Zet de back-upverwarming UIT.
2
Beperkt de buitenunit.
3
Zet de buitenunit UIT.
Voorbeeld
Als de configuratie als volgt is: Het niveau van vermogenbeperking
staat NIET toe dat de back-upverwarming werkt (stap 1).
Dan wordt het energieverbruik als volgt beperkt:
P
h
c
b
a
C
e
A
B
P
Geproduceerde warmte
h
C
Verbruikte energie
e
A
Buitenunit
B
Back-upverwarming
a
Beperkte werking van de buitenunit
b
Volle werking van de buitenunit
c
Stap 1 back-upverwarming AANgezet
5.7
Een externe temperatuursensor
opstellen
U kunt 1 externe temperatuursensor aansluiten. Die meet de
omgevingstemperatuur binnen of buiten. We adviseren om een
externe temperatuursensor te gebruiken in de volgende gevallen:
Binnenomgevingstemperatuur
▪ Wanneer een kamerthermostaat de temperatuur regelt, dan meet
de gebruikersinterface die als kamerthermostaat wordt gebruikt
(EKRUDAS) de binnenomgevingstemperatuur. Daarom moet de
gebruikersinterface die wordt gebruikt als kamerthermostaat op
een plaats geplaatst worden:
▪ Waar de gemiddelde temperatuur in de kamer gedetecteerd
kan worden
▪ Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
▪ Dit betekent: NIET in de nabijheid van een warmtebron
▪ Dit betekent: NIET door buitenlucht of tocht door bijv. het
openen/sluiten van deuren
▪ Indien
dit
NIET
mogelijk
afstandsbinnensensor aan te sluiten (optie KRCS01-1).
▪ Opstelling:
voor
de
installatiehandleiding van de afstandsbinnensensor.
▪ Configuratie: selecteer kamersensor [9.B].
Buitenomgevingstemperatuur
▪ De buitenomgevingstemperatuur wordt in de buitenunit gemeten.
Daarom moet de buitenunit op een plaats geplaatst worden:
▪ Langs de noordkant van het huis of langs de kant van het huis
waar zich de meeste warmteafgevers bevinden
▪ Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
▪ Indien
dit
NIET
mogelijk
afstandsbuitensensor aan te sluiten (optie EKRSCA1).
▪ Opstelling:
voor
de
installatiehandleiding van de afstandsbuitensensor.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
22
is,
adviseren
we
een
installatie-instructies,
zie
is,
adviseert
Daikin
een
installatie-instructies,
zie
▪ Configuratie: selecteer buitensensor [9.B].
▪ Wanneer de energiespaarfunctie van de buitenunit actief is (zie
"8 Configuratie" op pagina
om de stand-by-energieverliezen te beperken. Hierdoor wordt de
buitenomgevingstemperatuur NIET gelezen.
▪ Als de gewenste aanvoerwatertemperatuur weersafhankelijk is, is
het belangrijk de buitentemperatuur continu te meten. Dit is een
andere
reden
om
omgevingstemperatuur te plaatsen.
INFORMATIE
De gegevens (waarvan het gemiddelde genomen wordt of
de ogenblikkelijke gegevens) van de externe buitensensor
voor de omgevingstemperatuur worden gebruikt in de
weersafhankelijke regelgrafieken en in de logica gebruikt
om automatisch over te schakelen tussen verwarming en
koeling. Om de buitenunit te beschermen wordt steeds de
interne sensor van de buitenunit gebruikt.
6
Voorbereiding
6.1
Overzicht: Voorbereiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over:
▪ De installatieplaats voorbereiden
▪ De koelmiddelleidingen voorbereiden
▪ De waterleidingen voorbereiden
▪ De elektrische bedrading voorbereiden
6.2
Installatieplaats voorbereiden
Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt
gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd
waarbij veel stof wordt geproduceerd, MOET de unit worden
afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit
de site te kunnen dragen.
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende
elektrische verwarming).
WAARSCHUWING
Koelmiddelleidingen die met gelijk welk ander koelmiddel
zijn gebruikt, mogen NIET worden hergebruikt. Vervang de
koelmiddelleidingen of maak ze grondig schoon.
de
6.2.1
Vereisten inzake de plaats waar de
buitenunit geïnstalleerd wordt
INFORMATIE
Lees tevens de volgende vereisten:
▪ Algemene vereisten voor de installatieplaats. Zie
hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen".
▪ Vereisten
hoogteverschil). Zie ook verder in dit hoofdstuk over de
voorbereiding.
Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde
de
ruimte:
ERGA04~08DAV3(A) + EHVH/X04+08S18+23DA + EHVH/
50), wordt de buitenunit lager gezet
de
optionele
buitensensor
voor
de
koelmiddelleidingen
X04+08S18+23DJ
Daikin Altherma 3 R F
4P495248-1B – 2019.06
voor
de
(lengte,