Servicekwaliteit
Het systeem maakt het mogelijk om verschillende services te definiëren voor specifiek verkeer. Dit wordt
bereikt via twee mechanismen:
●
Classificatie – Bepaalde velden worden gespecificeerd binnen het pakket en gekoppeld aan
sommige waarden. Alle pakketten die bij deze velden behoren worden gerelateerd aan dezelfde
stroom/klasse.
●
Acties – Er kunnen verschillende acties worden ingesteld, zoals het bewerken van velden binnen
het pakket (bijvoorbeeld VPT, DSCP), controle bij de invoer, planning bij de uitvoer en vormgeving
bij de uitvoer. Dezelfde acties worden toegepast op alle pakketten binnen een specifieke stroom.
Het mechanisme voor het ondersteunen van deze acties met betrekking tot bandbreedtebeheer en
–besturing is het concept van wachtrijen. Nadat een pakket is geclassificeerd, wordt het aan een van
de uitvoerwachtrijen toegewezen. Het systeem ondersteunt acht wachtrijen per poort. Het systeem
bedient de wachtrijen (haalt frames uit een wachtrij voor verzending) op basis van de huidige instellingen
voor wachtrijplanning, zoals gedefinieerd door de gebruiker. Deze instellingen bepalen welke wachtrij
wordt afgehandeld en hoeveel frames uit die wachtrij worden afgehandeld voordat een andere wachtrij
wordt beheerd.
Terwijl de systeemvoorzieningen voor toegangsbesturing en CoS/QoS zijn gegeven, zijn er
verschillende manieren om het systeem zodanig te configureren dat het gewenste effect wordt bereikt.
Deze modi bieden de gebruiker verschillende functionaliteits- en complexiteitsniveaus.
OPMERKING:
systeem te besturen en te configureren en geen verschillende operationele modi van de daadwerkelijke
CoS/QoS-voorzieningen van het systeem.
De volgende lijst bevat CoS/QoS-besturingsmodi:
●
Basismodus – In de CoS-basismodus kunnen de frames worden geclassificeerd in brede klassen,
door de invoerinterface of door de waarde van een enkel frameheaderveld. Elke klasse kan naar
een gewenste uitvoerwachtrij worden geleid en de parameters voor bediening van de wachtrij
kunnen eveneens worden geconfigureerd. Dit is voldoende om relatieve differentiële services per
klasse te kunnen bieden. Deze modus omvat NIET het vermogen om verkeer te classificeren in
detailstromen (bijvoorbeeld door een stroom te definiëren als een specifieke waarde in een
frameheaderveld of een combinatie van waarden in verschillende headervelden) en omvat geen
voorzieningen voor verkeersmeting.
●
Geavanceerde modus – In de geavanceerde CoS/QoS-modus heeft de gebruiker toegang tot alle
gebruikte CoS/QoS-voorzieningen en moet deze expliciet alle aspecten hiervan configureren.
Verkeer kan worden geclassificeerd in brede klassen of gedetailleerde stromen.
Ondersteuning voor IEEE 802.1p servicekwaliteit (QoS) op de switch stelt switchbeheerders in staat
om op elke switch prioriteitsniveaus in te stellen voor het doorsturen van pakketten. Elke switch
ondersteunt vier verkeersklassen (buffers of wachtrijen) voor het implementeren van prioriteit op basis
van de prioriteitstag van het pakket.
Beheerders kunnen maximaal acht prioriteitsniveaus toewijzen aan vier klassen. Verkeer van een
specifieke poort op een blade-pc kan prioriteit krijgen boven pakketten van andere apparaten op basis
van deze reeks prioriteitsniveaus. Als bijvoorbeeld meerdere pakketten in een buffer zijn opgenomen,
wordt het pakket met de hoogste prioriteit als eerste doorgestuurd, ongeacht wanneer het is ontvangen.
10
Hoofdstuk 1 Inleiding
Deze modi vormen verschillende manieren om de CoS/QoS-voorzieningen van het
NLWW