10
De hydraulische slangen
monteren
Uitsluitend model 08745
Benodigde onderdelen voor deze stap:
1
Leidingen
1
Hydraulische slang (onderdeelnr. 108-8449)
1
Hydraulische slang (onderdeelnummer. 108-8453)
1
Hydraulische slang (onderdeelnummer. 108-8454)
1
Slanghouder
2
Zelftappende schroef (5/16" x ¾")
3
Kunststof kabelklemband
Procedure
1.
Sluit de buis (onderdeelnr. 108-8447) aan op
de 90º-fitting op de linkerkant van de nieuwe
klep en de recent gemonteerde 90°-fitting op de
aanwezige hefklep
2.
Sluit de T-fitting met het 45º-uiteinde van de
hydraulische slang (onderdeelnr. 108-8449)
aan op de open zijde van de T-fitting op de
rechterkant van de klep en het rechte einde van
de slang op de nu beschikbare fitting van de
oliekoeler
(Figuur
24
voor de geleiding van de slang.
3.
Monteer de slanghouder op de linker framebuis
met 2 zelftappende schroeven (5/16" x ¾"); zie
Figuur
22.
4.
Sluit het korte uiteinde met de 90º-fitting van
de hydraulische slang (onderdeelnummer
108-8453) aan op de bovenste rechte fitting
aan de achterkant van de klep. Leid de slang
door de slanghouder en sluit het rechte eind
van de slang aan op de bovenste fitting van de
hydraulische cilinder
en
Figuur 24
voor de geleiding van de slang.
5.
Sluit het lange uiteinde met de 90º-fitting van
de hydraulische slang (onderdeelnummer
108-8454) aan op de onderste rechte fitting
aan de achterkant van de klep. Leid de slang
door de slanghouder en sluit het rechte uiteinde
van de slang aan op de onderste fitting van de
hydraulische cilinder
en
Figuur 24
voor de geleiding van de slang.
(Figuur
22).
22). Zie
Figuur 23
en
Figuur
(Figuur
22). Zie
Figuur 23
(Figuur
22). Zie
Figuur 23
6.
Sluit de hydraulische slang (onderdeelnr.
144-1367) aan op de bovenkant van de recent
gemonteerde T-fitting (onderdeelnummer
340-94) op de rechterkant an de nieuwe hefklep.
Belangrijk:
Zorg ervoor dat de slangen niet
langs scherpe randen of hete of bewegende
onderdelen lopen.
7.
Zet alle bevestigingen en fittingen vast.
8.
Bevestig de slangen met kabelbinders aan de
machine op de plaatsen die worden getoond in
Figuur 23
en
Figuur
15
24.