Kalibratietemperatuur
temperatuursensor 1
Kalibratietemperatuur
temperatuursensor 2
Startvertraging
Grafiek temperatuurverloop
Schaeffler Technologies
Een nieuwe temperatuursensor dient vóór het eerste gebruik te
worden gekalibreerd. De kalibratie is een puntkalibratie. Daarom is
U09
het van voordeel om bij opwarmtemperatuur te kalibreren. Hiervoor
wordt de temperatuur van de sensorkop geregistreerd met een
geijkte temperatuurmeter. Deze temperatuur wordt als kalibratie-
temperatuur ingevoerd.
Waarden stapgrootte:
■
+10 °C, 50 °F
■
+42 °C, 107,6 °F Maximale waarde
■
1
Een nieuwe temperatuursensor dient vóór het eerste gebruik te
worden gekalibreerd. De kalibratie is een puntkalibratie. Daarom is
U10
het van voordeel om bij opwarmtemperatuur te kalibreren. Hiervoor
wordt de temperatuur van de sensorkop geregistreerd met een
geijkte temperatuurmeter. Deze temperatuur wordt als kalibratie-
temperatuur ingevoerd.
Waarden stapgrootte:
■
+9 °C, 48,2 °F Minimale waarde
■
+41 °C, 105,8 °F Maximale waarde
■
1
De verhitter start het opwarmproces niet direct na het indrukken
U12
van [
START/STOP
na indrukken van [
Waarden stapgrootte:
■
5 s Minimale waarde
■
5 s Basisinstelling
■
30 s Leveringstoestand
■
99 s Maximale waarde
■
1
Stapgrootte.
De laatste door het apparaat opgeslagen opwarmcurve wordt
U13
weergegeven. De waarden op basis waarvan de opwarmcurve werd
gegenereerd, kunnen als bestand (.csv) worden opgeslagen.
Minimale waarde
Stapgrootte.
Stapgrootte.
]. De startvertraging is de tijd die verstrijkt totdat
START/STOP
] de verhitter start.
BA42
45