Als er een probleem optreedt .....
Bij problemen gaat het vaak niet om een functiestoring van de aandrij-
ving, maar om veranderde omgevingsinvloeden.
Uw TS-aandrijving is uitgerust met een automatische krachtmeting.
Tijdens de installatie 'leert' de aandrijving automatisch hoeveel kracht hij
voor het openen en sluiten van de garagedeur nodig heeft.
Veranderingen van de beweging van uw garagedeur die door weer-
sinvloeden worden veroorzaakt (bijv. het scheef trekken van de deur
door koude of hitte) zullen geen effect hebben op de werking van uw
aandrijving.
Uw TS-aandrijving past zich automatisch aan aan geleidelijke veranderin-
gen als gevolg van normale slijtage van de deur.
Abrupte veranderingen aan de deur worden door de aandrijving echter
wel geregistreerd.
- De aandrijving gedraagt zich zoals bij het herkennen van een hindernis.
In looprichting DICHT betekent dit dat de aandrijving stopt en omkeert
richting OPEN (om een vermeende hindernis vrij te geven).
In looprichting OPEN betekent dit dat de aandrijving stopt en enkele
centimeters de andere kant op, richting DICHT, beweegt.
In Soft-Stop DICHT betekent dit dat de aandrijving omkeert en enkele
centimeters richting OPEN beweegt – de deur is dan altijd een beetje
geopend.
Abrupte veranderingen zijn in de regel:
- Het breken van een deurveer; een dergelijke breuk kan met name bij
ommantelde deurveren niet meteen worden waargenomen.
- Mechanische beschadigingen van de deur (bijv. doordat er een voertuig
tegenaan botst).
- Aanbrengen van een nieuw deurblad op de bestaande deur (= verho-
ging van het deurgewicht).
In al deze gevallen heeft de garagedeur een onderhoudsbeurt nodig
– neem hierover contact op met uw installateur.
Knipperende verlichting van de aandrijving
Een functiestoring van de aandrijving wordt kenbaar gemaakt door het
knipperen van de aandrijvingverlichting.
- Controleer als eerste de veiligheidsinrichtingen (lichtslot, veiligheidscon-
tactstrip of klinketdeur), indien aanwezig.
- Er mogen zich geen hindernissen binnen het bereik van de veiligheid-
sinrichtingen bevinden. Haal aanwezige hindernissen uit het detectiebe-
reik van de veiligheidsinrichtingen.
- Controleer het lichtslot op vervuiling en maak hem schoon als dit nodig
mocht zijn.
- Controleer of de klinketdeur goed gesloten is.
Neem s.v.p. contact op met uw installateur, als de foutmelding na het
controleren van bovenstaande punten gewoon blijft bestaan.
Als u na het geven van de impuls het aantal knippersignalen telt, kunt u
uw installateur vooraf belangrijke aanwijzingen geven.
Bij stroomuitval
Bij stroomuitval kunt u uw aandrijving ontgrendelen en de garagedeur
handmatig openen. Hiervoor heeft u de hiernaast afgebeelde mogelijk-
heden:
Als uw garagedeur de enige toegang tot uw garage is, kunt u de aandrij-
ving d.m.v. de deurgreep ontgrendelen. Gebruik hiervoor de sleutel van
uw garagedeur en open hem handmatig.
Als u een zij-ingang naar de garage heeft, gebruik die dan en ontgrendel
de aandrijving d.m.v. het trekkoord dat zich voor aan de deur bevindt.
LET OP: ontgrendel de aandrijving niet bij een geopende garagedeur! Als
de deurveren lam of gebroken zijn, wordt de deur namelijk niet boven
vastgehouden. Er ontstaat gevaar op verwondingen, omdat hij dan
plotseling naar beneden zou kunnen vallen!
Als een ontgrendeling in geopende toestand onvermijdelijk is, let er dan
op dat zich geen personen of voorwerpen in het deurbereik bevinden.
Ontgrendel de aandrijving pas als dit is veiliggesteld.
Noodstop via de
deurhendel met de
sleutel van uw
garagedeur.
Noodstop met trek-
koord (bij garages
met een zij-ingang.