Parametreerboxen voor aandrijfelektronica – Handboek met montagehandleiding
4.2.2 Parametrering met de SK TU5-CTR
Het omschakelen naar de parametermodus gebeurt op verschillende manieren, afhankelijk van de
bedrijfsstatus en de vrijgave van de bron.
1. Als er geen vrijgave plaatsvindt via het bedieningspaneel, de besturingsklemmen of een seriële
interface, is het mogelijk om met ▼ of ▲ direct over te schakelen van de bedrijfswaardeweergave
naar de parametreringsmodus.
2. Als er een actieve vrijgave is via de besturingsklemmen of een seriële interface en de
frequentieomvormer een uitgangsfrequentie levert, is het ook mogelijk om direct van de
bedrijfswaardeweergave over te schakelen naar de parametreringsmodus met ▼ of ▲.
3. Als de frequentieomvormer via het bedieningsveld (starttoets) is vrijgegeven, kan de
parameterinstellingsmodus opnieuw worden geactiveerd via de toetsencombinatie START en OK.
Afsluiten is alleen mogelijk via de START-toets. De STOP-toets behoudt zijn functie.
Schakelt de
parametreringsmodus
uit.
Schakelt de
parametreringsmodus
in. Verhoogt de
parameterwaarde.
Parameterwaarden wijzigen
Elke parameter is voorzien van een parameternr. P x x x
1. Druk op ▼ of ▲ om het parametergedeelte te openen. Het display schakelt over naar de
menugroepweergave P 0 _ _ ... P 8 _ _.
2. Druk op de startknop om het menu te openen. Alle parameters zijn gerangschikt in afzonderlijke
menugroepen in een ringstructuur. Er kan daarom in dit gedeelte vooruit of achteruit worden
gebladerd.
3. Selecteer de gewenste parameter met ▼ of ▲ en druk op de OK-toets.
4. Gebruik ▼ of ▲ om de instelling te wijzigen en druk op OK om de gewijzigde instelling te bevestigen.
5. Optioneel kan de parameter worden teruggezet naar de standaardwaarde door gelijktijdig op de
▼ en ▲ toetsen te drukken.
Zolang een gewijzigde waarde niet wordt bevestigd met de OK-toets, is de waarde niet opgeslagen in
de frequentieomvormer. Gewijzigde en niet-opgeslagen waarden knipperen. Pas wanneer deze zijn
opgeslagen (druk op de OK toets) stopt het knipperen.
Om het menu te verlaten, drukt u op de toets ESC.
56
Schakelt de
parametreringsmodus
uit. Reduceert de
parameterwaarde.
Slaat een gewijzigde
parameterwaarde op of
schakelt tussen
parameternummer en
parameterwaarde.
Als een gewijzigde
waarde niet moet
worden opgeslagen,
kan de parameter
worden verlaten door op
de ESC-toets te
drukken.
BU 0040 nl-4923