A
De ingebouwde flitser gebruiken
De ingebouwde flitser kan alleen worden gebruikt in de automatische stand
en de standen t, u, v en w; merk echter op dat de flitser niet kan worden
gebruikt met livebeeldaanpassing (0 28) en niet zal flitsen wanneer Aan is
geselecteerd voor HDR in het opnamemenu (0 71), of in stand I (0 60)
wanneer een beeldsnelheid van 15, 30 of 60 bps is geselecteerd voor
Continu in het opnamemenu (0 70). Als de flitser meerdere keren snel
achter elkaar flitst, worden de flitser en sluiter mogelijk tijdelijk
uitgeschakeld om de flitser te beschermen. Na een korte pauze kan het
fotograferen worden hervat.
Voorwerpen vlakbij de camera worden mogelijk overbelicht in foto's
gemaakt met de flitser bij hoge ISO-gevoeligheden.
Verwijder de zonnekappen om vignettering te voorkomen en fotografeer
op afstanden van ten minste 0,6 m. Bepaalde objectieven kunnen op
grotere afstanden vignettering veroorzaken of het lampje van de rode-
ogenreductie belemmeren, waardoor rode-ogenreductie wordt gehinderd.
De volgende illustraties tonen het effect van vignettering veroorzaakt door
schaduwen die worden geworpen door het objectief wanneer de
ingebouwde flitser wordt gebruikt.
Schaduw
A
Diafragma, gevoeligheid en flitsbereik
Flitsbereik varieert naargelang de gevoeligheid (equivalent aan ISO) en het
diafragma. Met het standaard zoomobjectief bij een maximaal diafragma
en ISO-gevoeligheid ingesteld op ISO 160 tot 6400, is het bereik circa 0,6 m–
7,0 m wanneer het objectief volledig is uitgezoomd; bij maximale zoom is
dit 0,6 m–4,2 m.
Schaduw
t
67