D. De werking van de rookmelder controleren en testen
Opmerking: Test uw melders onmiddellijk na de installatie en zorg er indien nodig voor dat alle
gekoppelde melders correct werken.
Het gebruik van meerdere rookmelders (bij voorkeur onderling koppelbaar) zal de
waarschuwingstijd in geval van brand verkorten. Test elke rookmelder om na te gaan of deze
correct geïnstalleerd is en goed werkt.
Test wekelijks alle rookmelders op de volgende manier:
Druk de testknop stevig in gedurende minstens vijf (5) seconden. De rookmelder zal een luide
pieptoon maken die ongeveer drie (3) keer per seconde wordt herhaald. Nadat u de testknop
hebt losgelaten, kan het alarm tot 10 seconden lang blijven klinken.
Controleer de testknop. Een continu groen brandende led wijst erop dat de rookmelder stroom
krijgt (230V AC, 50Hz). Een rode led die ongeveer eenmaal per 5 minuten knippert, wijst erop dat
de melder werkt. Voor de modellen KF20 en KF20R wijst de rode knipperende led er ook op dat
de batterij werkt.
led status: Knippert elke seconde - rookmelder signaleert rook en gaat af. Knippert elke 10
seconden- rookmelder is in hush. Knippert 3 keer per 40 seconden- deze melder is als eerste in
alarm gegaan.
OPMERKING: Bij verbonden rookmelders moeten alle rookmelders binnen drie seconden na het
indrukken van een testknop (als het geteste rookalarm piept) een alarmsignaal laten horen.
Als de rookmelder niet piept, schakel dan de stroom uit in de groepenkast of stroomonderbreker
en controleer de bedrading. Test de rookmelder opnieuw.
Test de rookmelders wekelijks en nadat u op vakantie bent geweest of als er gedurende
meerdere dagen niemand in de woning is geweest.
Bij het indrukken van de testknop worden alle functies getest. Test de rookmelder niet met
brandende kaarsen, open vuur, sigaretten/tabak, etc. Dit kan de rookmelder doen ontbranden en
beschadigen, of schade aan uw huis toebrengen.
11