Stabalux ZL-H
Verwerkingswijze
Schroefverbinding
Schroeftechniek
• Het schroefsysteem bestaat uit een combinatie van de
basisschroef aan de kant van de ruimte (stokschroef),
een koppeling met een draadmof, die een thermische
afscheiding in de sponningruimte mogelijk maakt, en
een flexibele pen-moerverbinding resp. schroefverbin-
ding aan de beglazingszijde.
• De lengte van de pennen respectievelijk de schroeven
is variabel en wordt bepaald door de hoogte van de
binnenafdichting en de glasdikte. Let erop dat er vol-
doende inschroefdiepte is .
• De systeemschroeven van Stabalux zijn gemaakt van
RVS met materiaalnummer 1.4301 volgens DIN EN
10088.
• Afhankelijk van het gekozen schroeftype zijn speciale
afdichtingsringen met een 4 mm dikke, gevulkaniseer-
de EPDM-afdichting verkrijgbaar.
• Voor alle gangbare glasdikten zijn schroeven resp.
draadeinden met de bijbehorende lengte verkrijgbaar.
Meestal kan de lengte van de pennen met een tabel
worden bepaald. Als er een gecombineerde klemver-
binding wordt gekozen, moet per geval worden be-
paald welke onderdelen gebruikt worden.
• De schroefafstand is variabel. De maximale afstand
mag niet groter zijn dan a = 250 mm.
• De afstand van de eerste schroef tot de rand moet nor-
maal gesproken tussen 30 mm ≤ a ≤ 80 mm liggen.
Daarbij moet op de positie van de glasondersteunin-
gen en de keuze van de kolom-liggerverbinding worden
gelet.
• De belasting van de klemverbinding gebeurt uitsluitend
op trek. De onderlijsten worden met een systeemcom-
ponent van Stabalux gekoppeld. Om de belastbaarheid
(de grenstrekkracht) respectievelijk de toelaatbare
trekkracht van de verbinding te bepalen, gelden de
bepalingen in de betreffende algemene bouwkundige
toelatingspecificaties respectievelijk in de normen-
reeks van de Eurocode 5 (DIN EN 1995-1) en de nor-
menreeks van de Eurocode 3 (DIN EN 1993-3).
• Het inschroeven gebeurt met gangbare schroefmachi-
nes met diepteaanslag. Daarmee kan goed worden ge-
regeld dat de schroef met een gelijkmatige druk wordt
vastgedraaid. De diepte-instelling moet zo worden ge-
kozen dat de afdichtingsring met 1,5 - 1,8 mm wordt
gestuikt.
Stabalux ZL-H Verwerkingswijze 15.03.17
Verdekte schroeven
• Voorgeboorde onderlijsten (UL 5009-L, UL 6009-L,
sleufgat 7 x 10 mm, a = 125 mm) met opklikbare bo-
venlijst vereenvoudigen de montage. De overige on-
derlijsten moeten worden voorzien van een rond gat
met een diameter van d = 8 mm. Als de eerste bo-
venlijst (afdeklijst) op de onderlijst is geklikt, kan even
gecontroleerd worden of het opklikken van het profiel
goed functioneert.
Noot:
Bij montage van aluminium afdeklijsten op een dak moet
vanwege de grote warmteopname rekening worden gehou-
den met de uitzettingsfactor van de lengten die kunnen
worden toegepast. In deze situaties is het ook aan te
bevelen, om de schroefgaten voor de afdeklijsten te boren
met een diameter van d = 9 mm . Daarom moet heel
goed worden afgewogen of er afdeklijsten kunnen worden
gebruikt die uit één stuk bestaan. Afzonderlijke onder- en
bovenlijsten (bijv. UL 6005, OL 6016, OL 6056, OL 6063,
OL 6066, OL 6069, OL 5022, OL 5025, DL 5073/DL
6073, OL 50212/OL 60212/ OL 80212) kunnen niet met
een draadstift, afdichtring en een dopmoer geschroefd
worden omdat de lijsten te plat zijn. (zie "zichtbaar verzon-
ken schroeven").
Zichtbare schroefverbindingen
• De afdeklijsten moet worden voorgeboord met een
boor die een diameter heeft van d = 8 mm.
(zie de noot over de verdekte schroef)
Zichtbaar verzonken schroeven
• Bij een uitvoering met zichtbaar verzonken schroeven
is een getrapt boorgat nodig. Het onderste deel van de
afdeklijst moet worden voorgeboord met een boor van
d = 7 mm. Om de schroefkop mooi te verzinken moet
in het bovenste deel van de afdeklijst een boor van d =
11 mm worden gebruikt.
• De toepassing moet op de betreffende situatie worden
afgestemd. Hiervoor worden cilinderkopschroeven van
RVS met een diameter van ∅ 10 mm en een maximale
kophoogte van 5 mm gebruikt. De schroef moet voor-
zien zijn van een insteekkop (bijvoorbeeld een inbus).
Eventueel zou in deze gevallen ook de toepassing van
een directe schroefverbinding kunnen worden getest.
Wij adviseren om bij de schroefverbinding een ring te
monteren (PA-ring, bijv. Z 0033).
56
S T A B A L U X
2.2
10