Advertenties
B
Opstellen en aansluiten (zie aansluitschema pagina 13)
Opstellen:
1. Zet de ontharder op de gewenste plaats, dit alvorens de hoogte van de aansluitingen te
bepalen.
De opstellingsruimte waar de waterontharder is opgesteld, dient voorzien te zijn van een
vloerafvoer.
Aansluiten:
2. Maak de aansluitingen volgens het installatie schema (pagina 13) en de plaatselijke installatie
voorschriften.
3. Vermijd directe warmtetoevoer naar het meerwegventiel. Maak dus eerst eventuele
soldeerverbindingen alvorens de meegeleverde by-pass afsluiter aan de waterontharder te
bevestigen.
4. De plaatsing van een proportioneel bijmengventiel type oventrop is nodig indien het water
een resthardheid dient te hebben (van bijvoorbeeld 5
5. De spoelwaterafvoer van de ontharder en de overloop van het zoutvat mogen niet
gecombineerd worden. Deze dienen een vrije uitstroming te hebben op een riool met een
onderbreking van minimaal 2 cm op een zichtbare plaats.
6. Sluit de P.V.C. slang van het zoutvat, welke verbonden is met het luchtslot, aan op de
slangtule van het meerwegventiel van de waterontharder.
7. Indien er een kans bestaat op waterslag in het onthardwater tapnet, adviseren wij een
waterslag demper hierin op te nemen, omdat er anders beschadiging van het meerweg
ventiel kan optreden.
8. De warmwater toestellen dienen van een overstort veiligheid in de toevoer te worden
voorzien i.v.m. de max. Werkdruk van 6 bar.
0
dH).
Advertenties
