PLAATSEN VAN HET TOESTEL (zie eerst "Algemeen voorschrift")
11.
Attentie: Voordat u het toestel plaatst is het aan te bevelen eerst Hoofdstuk 7
"Concentrisch kanaalsysteem" op Pag.11 door te nemen.
11.1
Componenten van het toestel ( Zie Pag. 34 Afb. 6 en 7 )
1
Toestel
2
Inbouwfront RVS
3
Glasstrip
4
Bevestigingsbouten glasstrip
11.2 Aansluiting op de gasleiding ( Zie ook Pag. 25 voor details )
Afhankelijk van de opstelling kunt u bepalen waar de gasleiding komt te liggen. Let erop dat tijdens het aanslui-
ten de regelapparatuur niet wordt verdraaid en dat er geen overmatige spanningen optreden. De bereikbaarheid
van diverse koppelpunten dient bij de betreffende componenten gewaarborgd te zijn. Controleer na het aansluiten
de verbindingen op gasdichtheid. Gebruik in de toevoerleiding een 1/2" gaskraan met koppeling. Zorg er voor dat
de gasleiding vrij van vuil of zand is, en dat gas en verbrandingsproducten van de diverse onderdelen en functies
juist werken. De gas aansluiting dient spanningsvrij te geschieden. Dit ter voorkoming van beschadiging aan de
gas regelapparatuur.
11.3 Voorbereiding en plaatsing van het toestel
Verwijder de verpakking en controleer het toestel op mogelijke beschadigingen.
Let op ! Plaats het toestel op een stabiele ondergrond.
Leg het toestel niet op de rug of op de zij.
Neem de til ijzers (A) uit de verpakking en zet het toestel hiermee (B) op de plaats
van bestemming
De ruit moet nu verwijderd worden om de toegevoegde onderdelen uit het toestel te
halen.
Demonteer de glasstrip (C) door respectievelijk 3,4 of 5 verzonken inbus schroeven
( Pag.34 Afb 6-4 ) los te draaien.
Haal de glasstrip voorzichtig uit zijn zitting eventueel met behulp van een schroeven-
draaier.
Door de meegeleverde zuignappen (D) verdeelt op de glasruit te plaatsen is de ruit
eenvoudig uit het toestel te nemen door deze eerst voorzichtig naar boven te bewegen
en daarna de onderkant van de ruit heel voorzichtig en langzaam naar u toe te trekken,
om hierna de ruit te laten zakken en vervolgens te plaatsen op een veilige plek waar
de ruit niet kan breken of beschadigen.
Attentie: de ruit is zeer breekbaar.
Dus voorzichtigheid betrachten bij het (ver)plaatsen van de ruit!.
Neem hierna de verpakte onderdelen uit het toestel en controleer deze
op schade of breuk.
Situeer het toestel (zie Pag.35 Afb.8 en 36 Afb.9 als voorbeeld inbouw
situatie) in de door u bepaalde inbouw situatie met behulp van de til
ijzers (A en B). Het toestel moet aan de achter en zijkanten minimaal
50mm vrijstaan van brandvrije inbouwmaterialen. Plaats de convectie-
roosters en positioneer deze op minimaal 50 cm onder het plafond (zie
Pag.35 en 36 afb.8C en 9C) op de betreffende wand. Eventueel kan een
verlaagd plafond van onbrandbaar materiaal binnenin het geheel uit-
komst brengen bij een visueel belemmerend situatie.
Attentie: Temperatuur uit de convectie roosters kan op meer dan 100°C
uitkomen. Voorzichtigheid is daarom geboden.
Let op ! Bij een inbouw situatie gelijk aan Afb 8 zal een boezemijzer
geplaatst moeten worden.
Zie ook detail op Pag.35 afb.8A voor plaatsing boezemijzer.
De poten van het toestel kunnen extra hoogte geven van max. 300 mm (min 185 en Max. 485) voor de gro-
ve afstelling doormiddel van stelschroef (9). De stelpoten (5) geven de mogelijkheid het toestel verfijnd af
.
te stellen
Bevestig het toestel aan de wand met behulp van de muurbeugels (11) voor een stabiele plaatsing.
5
Ruit
6
Branderplaat
7
Brander
8
Bodemplaat
9
Stelschroef
10
Stelpoot
11
Muurbeugels
12
Bedienings kast
1
C
D
Pag.23
13
Keerplaat
14
Restrictieplaat
B
A