22 - Energiebeheer
Deze computer heeft een ingebouwde energiebeheereenheid die
de systeemactiviteit controleert. Onder systeemactiviteit valt
activiteit van één of meer van de volgende apparaten:
toetsenbord, muis, harde schijf, randapparatuur aangesloten op
de computer en videogeheugen. Wanneer er geen activiteit
gedetecteerd wordt gedurende een bepaalde periode, schakelt
de computer enkele of alle apparaten uit om energie te besparen.
Energie besparen
Snel opstarten uitschakelen
Uw computer gebruikt Snel opstarten om een snelle opstart te
maken, maar gebruikt ook een kleine hoeveelheid energie om op
signalen voor opstart te controleren.
Wanneer u de energiebehoeften van uw computer en de schade
voor het milieu wilt beperken, dient u Snel opstarten uit te
schakelen:
Opmerking
Wanneer Snel opstarten uitgeschakeld is, zal de computer meer tijd
gebruiken om op te starten vanuit de [Sleep] (Slaapstand).
Uw computer zal evenmin opstarten wanneer deze een instructie voor
opstarten ontvangt via een netwerk (Wake on LAN).
1. Druk op de Windows-toets of gebruik de Windows [Start] (Start)-
knop en kies vervolgens [Settings] (Instellingen) > [System]
(Systeem) > [Power & sleep] (Energie en slaapstand).
2. Selecteer
instellingen).
3. Selecteer [Choose what the power buttons do] (Het gedrag van
de aan/uit-knoppen bepalen).
4. Selecteer [Change settings that are currently unavailable]
(Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn).
5. Blader naar beneden en schakel [Turn on fast startup] (Snel
opstarten inschakelen) uit.
6. Selecteer [Save changes] (Wijzigingen opslaan).
E
N E R G I E B E H E E R
[Additional
power
settings]
(Extra
energie-