afgesteld worden om één van de andere doorvoer-
verhoudingen te realiseren zoals aangegeven op de
schaalverdeling van de doorvoerregeling, zoals hierna
aangegeven:
Afbeelding 6
1.
Tuimelschakelaar
2.
Besturingskast
3
Hendel doorvoerregeling
4.
Schaalverdeling doorvoerregeling
1.
Gebruik de tuimelschakelaar op de besturingskast
om de actuator uit te schuiven of in te trekken totdat
de voorkant van de hendel van de doorvoerregeling
op het gewenste nummer van de schaalverdeling
van de regeling staat.
2.
Maak de knop op de achterste limietschakelaar los
en schuif de schakelaar over de rail totdat de knop
op de limietschakelaar ongeveer 3 mm wordt
ingedrukt door de pin van de actuator. Zet de knop
weer vast en controleer de werking.
BEDIENINGSINSTRUCTIES
Zie de overzichten op de voorgaande pagina voor de
instellingen van de tuit en de doorvoerregeling om de
gewenste toedieningsverhouding voor het materiaal te
kunnen realiseren.
6
Afbeelding 7
1.
Knop
2.
Achterste limietschakelaar
3.
Rail schakelaar
4.
Actuator-pin
INDIEN DE VERSPREIDER UITGERUST IS
MET DE OPTIONELE DOORVOER-
BEDIENING:
Stel de achterste limietschakelaar af om de hendel van
de doorvoerregeling in de gewenste positie te krijgen op
de schaalverdeling van de regeling.
INDIEN DE VERSPREIDER NIET IS
UITGERUST MET DE OPTIONELE
DOORVOERBEDIENING:
Plaats de stop-pin zodat de hendel van de
doorvoerregeling op de gewenste instelling op de
schaalverdeling van de regeling stopt.
1.
Kies de juiste tuit voor de verspreider en plaats de
boog-afsteller zoals nodig is voor de gewenste
toedieningsverhouding.
2.
Sluit de regelschijf met behulp van de
tuimelschakelaar op de besturingskast of met de
hendel van de doorvoerregeling.
3.
Breng de machine naar de werkplek.