4
Klik op Start, selecteer Instellingen en vervolgens
Printers. Dubbelklik op de printer.
5
Selecteer Eigenschappen in het menu Printer.
6
Klik op tabblad Delen en kruis het vakje Delen als aan.
Toets de Sharenaam in waarmee u de printer binnen het
netwerk wilt aanduiden en klik op OK.
Instellen als client computer
1
Klik met de rechter muisknop op Start en selecteer
Verkennen.
2
Klik in de linker kolom op de netwerkmap om deze te
openen.
3
Blader naar de computer waarop de printer is aangesloten en
klik met de rechter muisknop op de sharenaam van de
printer.
4
Selecteer de printerpoort die u wilt gebruiken, kruis het
vakje Opnieuw verbinding maken bij aanmelden aan en
klik op OK.
5
Kies in het Start menu voor Instellingen en vervolgens
voor Printers.
6
Dubbelklik op het pictogram van uw printer.
7
Open het menu Printer en selecteer Eigenschappen.
8
Klik op het tabblad Details, selecteer de printerpoort en klik
op OK.
Onder Windows NT 4.0/2000/XP
Instellen als host computer
1
Start Windows.
2
Als u gebruik maakt van Windows NT 4.0/2000: open het
Start menu, selecteer Instellingen en vervolgens Printers.
Als u gebruik maakt van Windows XP: open het Start menu,
selecteer Instellingen en vervolgens Printers en
faxapparaten.
3
Selecteer de printer. (Als de map Printers verschijnt,
dubbelklikt u op het pictogram van uw printer.)
A
5.23
FDRUKKEN
5