KNX IP-Router
o
Het apparaat op montagerail conform DIN EN 60715 klikken. Let op inbouwpositie (afbeel-
ding 2).
i De voedingsspanning komt van de netwerkkabel – Power-over-Ethernet – of via de hulp-
spanningsingang (7). Bij aansluiting van de externe voedingsspanning schakelt het appa-
raat automatisch daarop over.
o
Externe voedingsspanning AC/DC 24 V op aansluitklem (7) aansluiten. Aanbeveling: wit-
gele aansluitklem gebruiken.
o
KNX-lijn met rood-zwarte busklem (8) aansluiten.
o
IP-aansluiting metRJ45-stekker op RJ-bus (6) aansluiten.
i Aansluitvoorbeeld (afbeelding 3).
4.2 Inbedrijfname
Fysiek adres en toepassingssoftware laden
Toepassing als lijnkoppeling: fysiek adres x.y.0.
Toepassing als bereikskoppeling: fysiek adres x.0.0.
Toepassing als data-interface: fysiek adres x.y.z.
i Bij toepassing als lijn-/bereikskoppeling mag geen andere bereiks-/lijnkoppeling in hetzelf-
de segement worden toegepast.
Inbedrijfnamesoftware vanaf ETS2 versie 1.2 gebruiken.
i Bij gebruik van de ETS3 het extra KNXnet/IP-stuurprogramma installeren. De functies bus-
monitor en downloaden naar het lokale apparaat worden niet ondersteund.
o
Programmeertoets (9) indrukken.
De programmeer-LED (10) brandt.
o
Fysisch adres toekennen.
De programmeer-LED (10) gaat uit.
o
Fysiek adres op het apparaat aanbrengen. (11).
o
Toepassingssoftware, filtertabellen, parameters enz. downloaden.
i Het IP-adres wordt als parameter samen met de toepassingssoftware in het apparaat ge-
laden, of automatisch door een DHCP-dienst toegekend. Als een DHCP-dienst ontbreekt,
zoekt het apparaat een eigen IP-adres (AutoIP).
i Vragen over de afgifte van het IP-adres etc. dienen aan de plaatselijke netwerkbeheerder
te worden gesteld.
82561723
J:0082561723
Afbeelding 3
3/5
16.03.2010