Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan beschreven in
het hoofdstuk Onderhoud. De gebruiker mag alleen die onderhouds- en servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze
gebruiksaanwijzing worden beschreven. Meer ingrijpende maatregelen moeten door een erkende servicewerkplaats worden
uitgevoerd.
Onderhoud
Maak de machine uitwendig schoon.
Controleer of het draagstel niet beschadigd is.
Controleer of de gashendelvergrendeling en de gashendel goed werken
uit veiligheidsoogpunt.
Controleer of de stopschakelaar werkt.
Controleer of het handvat en het stuur heel zijn en goed vast zitten.
Controleer of de snijuitrusting niet roteert bij stationair draaien.
Maak het luchtfilter schoon. Vervang het indien nodig.
Controleer of de beschermkap niet beschadigd is en geen barsten
vertoont. Vervang de beschermkap als ze gebarsten is of slagen te
verduren gehad heeft.
Controleer of het blad goed gecentreerd is, scherp is en geen barsten
vertoont. Een slecht gecentreerd blad veroorzaakt trillingen die de
machine kunnen beschadigen.
Controleer of de trimmerkop onbeschadigd is en geen barsten vertoont.
Vervang de trimmerkop indien nodig.
Controleer of de borgmoer van de snij-uitrusting goed is vastgedraaid.
Controleer of de bouten en moeren en vastgedraaid zijn.
Controleer of er brandstof lekt uit motor, tank of brandstofleidingen.
Controleer of de transportbeschermkap van het blad niet beschadigd is en
of ze goed kan vastgezet worden.
Controleer de starter en het starterkoord.
Controleer of de trillingsdempingselementen niet beschadigd zijn.
Maak de bougie uitwendig schoon. Verwijder hem en controleer de afstand
tussen de elektroden. Stel de afstand in op 0,5 mm of vervang de bougie.
Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
Maak het koelsysteem van de machine schoon.
Maak het vonkenopvangnet van de geluiddemper schoon of vervang het
(geldt alleen bij geluiddempers zonder katalysator).
Maak de buitenkant van de carburateur en de directe omgeving van de
carburateur schoon.
Controleer of de haakse overbrenging voor 3/4 gevuld is met smeermiddel.
Vul indien nodig bij met speciaal vet.
Controleer of het brandstoffilter niet is verontreinigd en of de
brandstofleiding geen barsten of andere defecten vertoont. Vervang indien
dit noodzakelijk is.
Controleer alle kabels en aansluitingen.
Controleer de koppeling, de koppelingsveren en koppelingstrommel op
slijtage. Laat indien nodig bij een erkende servicewerkplaats vervangen.
Vervang de bougie. Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
Controleer het vonkenopvangnet van de geluiddemper en maak het
eventueel schoon (geldt alleen bij geluiddempers met katalysator).
28 –
Dutch
ONDERHOUD
Dagelijks
onderhoud
Wekelijks
onderhoud
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Maandelijks
onderhoud
X
X
X
X
X