Faxen
Faxintensiteit aanpassen
Opmerking: Controleer of de fax is geconfigureerd. Zie
informatie.
1
Plaats een origineel document in de ADF-lade of op de glasplaat.
2
Tik vanuit het startscherm op Fax en voer de benodigde informatie in.
3
Tik op Intensiteit en pas vervolgens de instelling aan.
4
Verzend de fax.
Faxlog afdrukken
Opmerking: Controleer of de fax is geconfigureerd. Zie
informatie.
1
Tik in het startscherm op Instellingen > Rapporten > Fax.
2
Tik op Faxtaaklog of op Kieslog faxnummers.
Ongewenste faxen blokkeren
Opmerking: Controleer of de fax is geconfigureerd. Zie
informatie.
1
Tik in het startscherm op Instellingen > Fax > Faxinstellingen > Faxontvangstinstellingen >
Beheercontrole.
2
Stel Fax zonder naam blokkeren in op Aan.
Faxen in wachtrij
Opmerking: Controleer of de fax is geconfigureerd. Zie
informatie.
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
•
Controleer het IP-adres van de printer op het startscherm van de printer. Het IP-adres bestaat uit vier
sets met cijfers gescheiden door punten: 123.123.123.123.
•
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
2
Klik op Instellingen > Fax > Faxinstellingen > Faxontvangstinstellingen > Faxen in de wachtstand zetten.
3
Selecteer een modus.
4
Pas de wijzigingen toe.
'Printer instellen voor faxen' op pagina 22
'Printer instellen voor faxen' op pagina 22
'Printer instellen voor faxen' op pagina 22
'Printer instellen voor faxen' op pagina 22
67
voor meer
voor meer
voor meer
voor meer