•
DNS: hiermee kunt u het DNS-adres in- of
uitschakelen. Als deze optie geselecteerd is,
zijn de opties DNS1 en DNS2 ingeschakeld.
•
Drager: hier kunt u het type netwerkdrager
selecteren.
•
Extra instellingen: hiermee kunt u de extra
opties wijzigen. Afhankelijk van de ingestelde
drager verschillen de beschikbare opties.
Als de drager is ingesteld op GPRS:
APN: hier voert u de naam van het
toegangspunt in.
Login-naam: hier voert u de login-naam in.
Wachtwoord: hier voert u het login-
wachtwoord in.
Als de drager is ingesteld op GSM:
Nummer kiezen: hier voert u het PPP-
telefoonnummer in.
Login-naam: hier voert u de login-naam in.
Wachtwoord: hier voert u het login-
wachtwoord in.
Type verbinding: hier selecteert een
oproeptype voor gegevensoverdracht.
2. Druk op <Opslaan> om het profiel op te slaan.
Profielopties gebruiken
Druk op <Opties> voor toegang tot de volgende
opties:
•
Wijzigen: hiermee kunt u het profiel bewerken.
•
Wissen: hiermee wist u het profiel.
•
Nieuwe verbinding toevoegen: hiermee voegt u
een nieuw profiel toe.
101