Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Een Bij Ongevallen Te Waarschuwen Contactpersoon Instellen; Een Ongevalmelding Annuleren; Ongevalmeldingen Uitschakelen; Geavanceerd Hulpsysteem Voor Bestuurders - Garmin DriveAssist 51 LMT-S Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Een bij ongevallen te waarschuwen contactpersoon
instellen
Voordat u een na detectie van een ongeval te waarschuwen
contactpersoon kunt instellen, moet u de volgende taken
voltooien:
• Verbind uw toestel met Smartphone Link
telefoon en verbinding maken met Smartphone Link,
pagina
16).
• Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken, selecteer de
naam van uw telefoon en controleer of de optie
Telefoongesprekken is ingeschakeld.
Het toestel moet tijdens het instellen van de bij ongevallen te
waarschuwen contactpersoon toegang hebben tot de
Smartphone Link app en het telefoonboek van uw smartphone.
Als u uw toestel niet wilt gebruiken om handsfree te bellen, kunt
u na het instellen van de bij ongevallen te waarschuwen
contactpersoon de optie Telefoongesprekken uitschakelen.
1
Selecteer Instellingen > Hulp voor de bestuurder >
Ongevalmelding > Ga door.
Een lijst van de contactpersonen op uw smartphone wordt
weergegeven.
2
Selecteer een contactpersoon en vervolgens Volgende.
3
Controleer het telefoonnummer van de contactpersoon en
selecteer Volgende.
4
Voer uw naam of bijnaam in en selecteer OK.
5
Controleer het voorbeeldbericht om bij ongevallen te
verzenden en selecteer Volgende.
6
Volg de instructies op het scherm om uw contactpersoon te
informeren dat u hem of haar hebt toegevoegd als bij
ongevallen te waarschuwen contactpersoon.
OPMERKING: Het ongevalmeldingsbericht bevat de naam of
bijnaam die u hebt opgegeven, maar wordt niet verzonden
vanaf uw telefoonnummer. Het bericht wordt verzonden via
een externe service en u dient uw bij ongevallen te
waarschuwen contactpersoon ervan op de hoogte te stellen
dat het ongevalmeldingsbericht wordt verzonden vanaf een
onbekend nummer.
7
Selecteer OK.
8
Controleer de informatie en selecteer Sla op.

Een ongevalmelding annuleren

Als het toestel een ongeval detecteert, wordt u via een bericht
en een gesproken mededeling gewaarschuwd dat een melding
wordt gestuurd naar uw bij ongevallen te waarschuwen
contactpersoon. Zodra een ongeval wordt gedetecteerd, wordt
een timer gestart die 60 seconden aftelt. Als de timer is gestopt,
stuurt het toestel de melding automatisch. Als u de melding niet
wilt verzenden, kunt u deze annuleren.
Selecteer Annuleer voordat de timer afloopt.

Ongevalmeldingen uitschakelen

Als ongevalmeldingen zijn uitgeschakeld, stuurt het toestel geen
SMS-melding wanneer het een ongeval detecteert.
1
Selecteer Instellingen > Hulp voor de bestuurder >
Ongevalmelding.
2
Schakel het selectievakje Sms ongevaldetectie uit.

Geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders

Uw toestel is voorzien van het ADAS-systeem (geavanceerd
hulpsysteem voor bestuurders) dat de ingebouwde dashcam
gebruikt om meldingen en waarschuwingen over de rijomgeving
te geven.
U kunt elke functie van het geavanceerd hulpsysteem voor
bestuurders in- of uitschakelen in de Hulp voor de bestuurder
instellingen
(Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder,
pagina
24).
Functies voor het waarschuwen van de bestuurder

Rijwaarschuwing

De rijwaarschuwing geeft een geluidssignaal en toont een
melding wanneer verkeer dat voor uw voertuig is gestopt, weer
gaat rijden. Deze waarschuwing wordt alleen gegeven als het
voorliggende voertuig al een stukje heeft gereden en uw
voertuig nog steeds stilstaat. Dit kan van pas komen bij
(Koppelen met uw
stoplichten of opstoppingen. Deze functie maakt gebruik van de
dashcam om het stilstaande of optrekkende voertuig te
detecteren en vereist goed zicht op de weg.

Waarschuwingssysteem voor botsingen

De FCWS-functie (waarschuwingssysteem voor botsingen) dient
alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk
voor het in de gaten houden van de weg- en rijomstandigheden,
opvolgen van verkeersregels en veilige deelname aan het
verkeer. Het FCWS-systeem gebruikt de camera om een
hoorbare waarschuwing te geven bij naderende voertuigen en
biedt daarom bij beperkt zicht mogelijk een beperkte
functionaliteit. Ga voor meer informatie naar
/warnings.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar in alle gebieden
of voor alle toestelmodellen.
Het waarschuwingssysteem voor kop-staartbotsingen
waarschuwt u als het toestel detecteert dat u geen veilige
afstand bewaart tussen uw voertuig en het voor u rijdende
voertuig. Het toestel bepaalt de snelheid van uw voertuig via
GPS en berekent op basis daarvan een zo veilig mogelijke
volgafstand. Het waarschuwingssysteem wordt geactiveerd bij
een snelheid boven 48 km/u (30 mph).
Als het toestel detecteert dat u te dicht op het voor u rijdende
voertuig rijdt, geeft het een waarschuwingssignaal en wordt op
het scherm een waarschuwing weergegeven.
Tips voor optimale werking van het FCWS-waarschuwings-
systeem voor botsingen
De werking van het FCWS-waarschuwingssysteem voor
botsingen wordt door verschillende factoren beïnvloed. In
sommige omstandigheden kan het FCWS-systeem een voor u
rijdend voertuig niet detecteren.
• De FCWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een snelheid
• De FCWS-functie kan een voor u rijdend voertuig mogelijk
• De FCWS-functie werkt mogelijk niet goed als de camera
• De FCWS-functie kan voertuigen op een afstand van meer
• De FCWS-functie werkt mogelijk niet goed als de
WAARSCHUWING
boven 50 km/u (30 mph).
niet detecteren als het zicht van de camera op het voertuig
wordt belemmerd door regen, mist, sneeuw, zonlicht,
koplampen van tegemoet rijdend verkeer of duisternis.
verkeerd is gericht
(De camera richten, pagina
dan 40 m (130 ft.) of binnen een afstand van 5 m (16 ft.)
mogelijk niet detecteren.
plaatsinstellingen van de camera niet de juiste hoogte van uw
voertuig of plaats van uw toestel in het voertuig aangeven
(De camera richten, pagina
garmin.com
2).
2).
5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Driveassist 51

Inhoudsopgave