Kettingrem controleren
De kettingrem moet elke keer vóór werkbegin worden
gecontroleerd.
De motor zoals beschreven starten (een vellige stand innemen
en de motorzaag zodanig op de grond zetten, dat het zaagwerk
vrij staat).
De beugelgreep met één hand stovig omvatten, de andere
hand aan de handgreep.
De motor op halve toeren laten lopen en met de rug van de
hand de handbeschermer (7) in de richting van de pijl drukken
tot de kettingrem blokkeert. Nu moet de zaagketting onmiddellijk
tot staan komen.
De motor onmiddellijk in zijn vrij zetten en de kettingrem weer
loszetten.
Attentie: Indien de zaagketting na deze controle niet
onmiddellijk tot stilstand komt, mag men in geen geval met
het werk beginnen. U moet dan de hulp van een MAKITA
servicewerkplaats inroepen.
Instellen van de carburateur
Het instellen van de carburateur dient ter verkrijging van
een optimaal functioneren, een zuinig verbruik en
bedrijfsveiligheid. Het moet bij warme motor, een schone
luchtfilter en een correct gespande zaagketting geschie-
den. Laat u de carburateur door een MAKITA vakwerkin-
richting instellen.
In geen geval zelf veranderingen aan de basisinstelling
voor de stationairgangsproeier (L) en de hoofdsproeier
(H) aanbrengen, daar dit tot motorschade kan leiden.
De carburateur is in de fabriek bij luchtdrukomstandigheden op
zeewaterhoogte ingesteld. Bij andere hoogteverschillen,
weergesteldheden, temperaturen of luchtvochtigheid, alsook
in de inloopphase bij een nieuwe machine, kan het nodig zijn,
de instelling gering te corrigeren.
Instellen van de stationairgang
Vóór het instellen van de carburateur de motor 3-5 minuten
warm laten lopen. Vermijdt hoge toerentallen!
De stationairganginstelling met een schroevedraaier (8,
bladbreedte 4 mm) uitvoeren. De schroevedraaier is als
toebehoor verkrijgbaar.
Als de zaagketting bij lopende motor zonder bedienen van de
gashendel meeloopt, ligt het stationairgangtoerental te hoog en
moet gecorrigeerd worden.
Instelschroef (9) in kleine stappen tegen de wijzers van de klok
in (linksom) eruit draaien, tot de zaagketting niet meer loopt.
Bij onrond lopen van de motor (de motor neigt uit te gaan) de
instelschroef (9) in kleine stappen rechtsom (met de wijzers van
de klok mee) indraaien tot de motor regelmatig loopt.
Attentie: de zaagketting mag in de stationairgang in geen
geval meelopen!
Ingeval de bovenbeschreven instelling niet tot succes voert,
mag in geen geval met het werk worden begonnen. Zoekt u in
dat geval een MAKITA vakwerkinrichting op.
SERVICE
9
H L
S
7
C
D
8
E
17