Installatie- en bedieningsinstructies | idOil-D30
8.1.2
Functionele test met sensoren
De werking van het idOil-apparaat en de sensoren kan uitgebreid worden gecontroleerd
door gewoon een reële alarmsituatie te simuleren.
Afhankelijk van het sensortype kan de functionele test als volgt worden uitgevoerd:
1. idOil-LIQ (hoog vloeistofniveau):
► Dompel de sensor onder in olie of water.
2. idOil-OIL / idOil-OIL-S (olie)
► Dompel de sensor onder in olie. Indien dit niet mogelijk is, hef de sensor in de lucht.
3. idOil-SLU (slib):
► Dompel de sensor onder in zand of in slib. Indien dit niet mogelijk is, hef de sensor in
de lucht.
Het alarm zal na de vertraging worden geactiveerd (fabrieksinstelling: 10 s)
Vergeet niet om het apparaat in de onderhoudsmodus in te stellen, zodat de alarmen
tijdens de onderhoudsmaatregelen worden vastgelegd in het inspectielogboek in plaats van
het alarmlogboek.
8.2
Onderhoudsmaatregelen
De sensoren moeten worden schoongemaakt in combinatie met onderhoudsinspecties. U
kunt de sensoren bijvoorbeeld reinigen met afwasmiddel en een afwasborstel.
Gebruik geen corrosieve stoffen om de sensoren schoon te maken.
Noteer de onderhoudsmaatregelen in het inspectielogboek van de regeleenheid.
8.3
Oplossen van meest voorkomende problemen
GEVAAR OP ELEKTRISCHE SCHOK!
Respecteer de instructies voor elektrische veiligheid.
PROBLEEM:
Uitleg:
Actie:
ONTPLOFFINGS GEVAAR!
Respecteer de installatie- en onderhoudsinstructies voor explosieve omgevingen!
Het meetapparaat moet Exi-geklasseerd zijn als de te controleren sensor zich in een
explosieve zone bevindt.
Het scherm is donker.
De spanning die door het apparaat werd ontvangen is te laag of de
zekering is gesprongen.
1. Controleer eerst of de spanning niet door de hoofdschakelaar
werd afgesloten.
2. Meet de spanning van de koppelingen N en L1. Deze moet
steeds tussen de 100 en de 240 V AC bedragen.
44/56
DOC001602-NL-8