Rijden
4.3
Controle vooraf
Controleer voor het wegrijden het
volgende:
•
de verlichting,
•
de bandenspanning,
•
de accuspanning,
het groene lampje moet branden,
•
of de vrijloopschakelaar is
uitgeschakeld
Instappen
1. Trek de hendel (A) omhoog.
2. Draai de stoel een kwartslag.
3. Neem plaats in de stoel.
4. Draai de stoel terug.
Let op
Zorg ervoor dat de stoel goed is
vergrendeld.
Inschakelen
1. Steek de contactsleutel (A) in het
contactslot
2. Draai de sleutel een kwartslag.
3. Wacht totdat ´0 km/h –
het display verschijnt.
18
Opmerking
Bij lage temperaturen hebben de
accu's een lagere capaciteit.
Hierdoor neemt ook de actieradius
af.
+´ in