• Zorg dat de positie van de papiergeleiders juist is ingesteld en dat
ze niet strak tegen het papier of de enveloppen zijn geplaatst.
• Duw de lade stevig in de printer nadat u het papier hebt
geplaatst.
A A a a n n b b e e v v o o l l e e n n p p a a p p i i e e r r g g e e b b r r u u i i k k e e n n
• Gebruik uitsluitend aanbevolen papier of speciaal
afdrukmateriaal.
• Plaats geen papier dat gekreukt, gevouwen, vochtig, gebogen of
kromgetrokken is.
• Buig het papier, waaier het uit en lijn de randen uit voordat u het
in de printer plaatst.
• Gebruik geen papier dat handmatig op maat is gesneden of
geknipt.
• Gebruik nooit verschillende papierformaten, -gewichten of
-soorten in één lade.
• Zorg dat de instellingen voor papierformaat en papiersoort correct
zijn ingesteld op de computer of het bedieningspaneel van de
printer.
• Bewaar het papier volgens de aanbevelingen van de fabrikant.
L L o o c c a a t t i i e e s s v v a a n n s s t t o o r r i i n n g g e e n n b b e e p p a a l l e e n n
• Als Storingsassistentie is ingesteld op Aan, probeert de printer
blanco pagina's of gedeeltelijk afgedrukte pagina's automatisch
uit te werpen nadat een vastgelopen pagina is verwijderd. Kijk of
er onbedrukte pagina's uit de printer komen.
• Als Herstel na storing is ingesteld op Aan of Automatisch, drukt
de printer vastgelopen pagina's opnieuw af.
1. Standaardopvangbak
2. Handmatige invoer
P P a a p p i i e e r r s s t t o o r r i i n n g g i i n n d d e e s s t t a a n n d d a a a a r r d d l l a a d d e e
1. Open klep B.
LET OP—HEET OPPERVLAK:
kan heet zijn. Om letsel te voorkomen, moet u een heet
oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
6
3. Standaardlade
4. Deur B
De binnenkant van de printer