c.
Gebruik de meter nooit als deze niet goed werkt. De
meter biedt dan mogelijk niet de juiste bescherming. Bij
twijfel de meter laten nakijken.
d.
Gebruik de meter niet in de buurt van explosieve gassen,
dampen of stof.
e.
Overschrijd nooit de op de meter aangegeven nominale
spanning tussen twee aansluitingen of tussen een
aansluiting en aarde.
f.
Controleer vóór gebruik of de meter goed werkt door een
bekende spanning te meten.
g.
Schakel bij het meten van stroom eerst de stroom naar
het circuit uit voordat u de meter op het circuit aansluit.
Vergeet niet om de meter in serie met het circuit te
plaatsen.
h.
Gebruik voor onderhoud en reparatie van de meter
uitsluitend de opgegeven vervangingsonderdelen.
i.
Wees voorzichtig bij het werken boven de 30V AC rms,
42V piek of 60V DC. Deze spanningswaarden kunnen
elektrische schokken veroorzaken.
j.
Houd bij het gebruik van de meetpennen uw vingers
achter de vingerbescherming op de pennen.
k.
Sluit bij het aansluiten van de meetkabels altijd eerst de
gemeenschappelijke meetkabel aan en vervolgens de
meetkabel die onder spanning staat. Als u de meetkabels
wilt verwijderen, verwijder dan eerst de meetkabel die
onder spanning staat.
l.
Verwijder de meetkabels uit de meter voordat u het
batterijklepje, het zekeringklepje of de behuizing opent.
2