2 Veiligheid
Schakel dit product, de digitale camera of de computer niet
uit tijdens het vastleggen van beelden, het overbrengen van
gegevens of het maken van back-ups.
Als u dit toch doet, kunnen de computer of de gegevens beschadigd raken.
Ontkoppel de kabel tussen dit product en de computer niet
tijdens de beeldregistratie of gegevensoverdracht.
Als u dit toch doet, kunnen de computer of de gegevens beschadigd raken.
Wanneer u dit product gebruikt in combinatie met apparatuur
die mogelijkerwijs voedingsgeluid, schommelingen in de
voedingsspanning, elektromagnetische golven of andere storingen
genereert, dient u te controleren of dit product goed werkt.
Dergelijke apparatuur kan leiden tot defecten of andere problemen.
Wijzig de OS-instellingen (bijv. schermresolutie, datumnotatie,
datum of taal) niet terwijl de besturingssoftware actief is.
Als er wijzigingen worden aangebracht terwijl de besturingssoftware actief is, kan
het zijn dat deze niet goed functioneert.
Bedien dit product niet tijdens het bedienen van de
besturingssoftware.
Doet u dit niet, dan kan de software mogelijkerwijs niet goed werken.
Na het nemen van het beeld van de retina, bedien de
besturingssoftware niet totdat de overdracht van het beeld is
voltooid.
Doet u dit niet, dan kan de software mogelijkerwijs niet goed werken.
Schakel de computer niet uit terwijl de besturingssoftware
actief is.
Zorg ervoor dat u de besturingssoftware afsluit voordat u de computer uitschakelt.
Hierdoor worden de meetgegevens niet correct opgeslagen of kunnen deze
beschadigd raken.
Op het scherm Patiëntinfo bewerken (Patient Info Edit) moet
u voorzichtig zijn met het bewerken van de patiëntgegevens.
Ongeacht alle belangrijkste gegevens, invoer-uitgeschakelde-gegevens en
invoerformaatinstellingen die zijn ingesteld op het scherm Studie-invoer/
Handmatige invoer (Study Input/Manual Input), kunnen alle gegevens worden
gewijzigd en ingevoerd.
Zorg ervoor dat u de besturingssoftware uitlogt als u deze niet
gebruikt.
Om te voorkomen dat de besturingssoftware door onbevoegden wordt gebruikt,
dient u zich af te melden wanneer deze niet wordt gebruikt.
Onderhoud en beheer van de bedieningsomgeving van de
besturingssoftware.
Als u het besturingssysteem, de driver of andere software toevoegt, wijzigt
of updatet na de installatie van de besturingssoftware, kan het zijn dat
de besturingssoftware niet goed werkt. Neem vooraf contact op met uw
verkoopvertegenwoordiger of lokale Canon-dealer.
Wijzig de instellingen van Windows Update niet.
Anders starten de updates en upgrades voor Windows automatisch. Tijdens
het updaten of upgraden van Windows kan het zijn dat de besturingssoftware
langzaam werkt of niet kan werken. Het is ook mogelijk dat de besturingssoftware
niet goed werkt na het updaten of upgraden van Windows.
7