7 Instellingen
26
CN2 met een waarde
Bevestigen
2. Selecteer CN1 met de draaiknop
ze te bevestigen.
In het scherm verschijnt het invulveld: Configuratienummer
aanpassen
3. Stel het nummer in (zoals vermeld op het typeplaatje) met de draai
knop
en druk op de knop om de keuze te bevestigen.
Het vorige scherm verschijnt.
4. Selecteer CN2 met de draaiknop
ze te bevestigen.
In het scherm verschijnt het invulveld: Configuratienummer
aanpassen
5. Stel het nummer in (zoals vermeld op het typeplaatje) met de draai
knop
en druk op de knop om de keuze te bevestigen.
Het vorige scherm verschijnt.
6. Selecteer Bevestigen met de draaiknop
de keuze te bevestigen.
7. De instelling is aangepast en na enige tijd verschijnt het hoofd
scherm.
Uitvoeren van een auto-detect
Instellen via: Installateursmenu > Geavanceerd servicemenu > CAN matrix
resetten.
Voer een auto-detect uit na het verwijderen of vervangen van een bestu
ringsprint.
Ga als volgt te werk:
1. Selecteer CAN matrix resetten met de draaiknop
knop om de keuze te bevestigen.
In het scherm verschijnen de volgende mogelijkheden:
Annuleren
Bevestigen
2. Selecteer Annuleren met de draaiknop
keuze te bevestigen.
Het vorige scherm verschijnt.
3. Selecteer Bevestigen met de draaiknop
de keuze te bevestigen.
4. De auto-detect wordt uitgevoerd en na enige tijd verschijnt het
hoofdscherm.
Opslaan van op klantspecifieke installatiegegevens
Instellen via: Installateursmenu > Geavanceerd servicemenu > Opslaan
als bedrijfsinstelling.
Alle instellingen die met de regelaar zijn gewijzigd of aangepast voor een
klantspecifieke installatie kunnen lokaal op de regelaar worden opgesla
gen. Deze gegevens kunnen dan weer worden teruggezet (bijvoorbeeld
na het vervangen van een besturingsautomaat).
Ga als volgt te werk:
1. Selecteer Opslaan als bedrijfsinstelling met de draaiknop
op de knop om de keuze te bevestigen.
In het scherm verschijnen de volgende mogelijkheden:
Annuleren
Bevestigen
2. Selecteer Annuleren met de draaiknop
keuze te bevestigen.
Het vorige scherm verschijnt.
3. Selecteer Bevestigen met de draaiknop
de keuze te bevestigen.
In het scherm verschijnt kort: Commissioning settings saved en
daarna het vorige scherm.
Terugzetten van klantspecifieke installatiegegevens
Instellen via: Installateursmenu > Geavanceerd servicemenu > Reset naar
de inbedrijfstellings-instellingen.
en druk op de knop om de keu
en druk op de knop om de keu
en druk op de knop om
en druk op de
en druk op de knop om de
en druk op de knop om
en druk
en druk op de knop om de
en druk op de knop om
7614291 - v.01 - 01092016