Storing
De kookstand schakelt tus‐
sen twee kookstanden.
De sensorvelden worden
warm.
Er klinkt geen geluidsignaal
wanneer u de sensorvelden
van het bedieningspaneel
aanraakt.
De flexibele inductiekookzo‐
ne verwarmt het kookgerei
niet.
gaat branden.
gaat branden.
gaat branden.
Mogelijke oorzaak
Vermogensbeheer is in
werking.
Het kookgerei is te groot of
staat te dicht bij het bedie‐
ningspaneel.
De signalen zijn uit.
De pan staat op een ver‐
keerde plek op de flexibele
inductiekookzone.
De diameter van de bodem
van het kookgerei is niet
goed voor de geactiveerde
functie of functiemodus.
Automatisch uitschakelen is
in werking.
Kinderbeveiliging van de
oven of Blokkering werkt.
Er staat geen kookgerei op
de zone.
Het kookgerei is niet ge‐
schikt.
De diameter aan de bodem
van het kookgerei is te klein
voor de zone.
oplossing
Raadpleeg "Dagelijks ge‐
bruik".
Plaats groter kookgerei op
de achterste kookzones in‐
dien nodig.
Activeer het geluid. Raad‐
pleeg "Dagelijks gebruik".
Zet het kookgerei op de juis‐
te plek op de flexibele induc‐
tiekookzone. De plaats van
het kookgerei is afhankelijk
van de geactiveerde functie
of functiemodus. Zie "Flexi‐
bele inductiekookruimte".
Gebruik alleen pannen met
een diameter die geschikt is
voor de geactiveerde functie
of functiemodus. Gebruik
pannen met een diameter
kleiner dan 160 mm op één
deel van de flexibele induc‐
tiekookzone. Zie "Flexibele
inductiekookruimte".
Schakel de kookplaat uit en
weer in.
Raadpleeg "Dagelijks ge‐
bruik".
Zet kookgerei op de zone.
Gebruik geschikt kookgerei.
Zie 'Nuttige aanwijzingen en
tips'.
Gebruik kookgerei met de
juiste afmetingen. Raad‐
pleeg "Technische gege‐
vens".
21