4.2.1
Identificatielabel: Buitenunit
Plaats
5
Voorbereiding
5.1
Overzicht: Voorbereiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over:
▪ Installatieplaats voorbereiden
▪ Koelmiddelleiding voorbereiden
▪ Elektrische bedrading voorbereiden
5.2
Installatieplaats voorbereiden
Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt
gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd
waarbij veel stof wordt geproduceerd, MOET de unit worden
afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit
de site te kunnen dragen.
VOORZICHTIG
▪ Controleer of de installatieplaats het gewicht van de
unit kan dragen. Een slechte installatie kan gevaarlijk
zijn.
Het
kan
werkingsgeluiden veroorzaken.
▪ Voorzie voldoende ruimte voor service.
▪ Installeer de unit zo dat ze NIET in contact komt met
een plafond of een muur; anders kan dit trillingen
veroorzaken.
▪ Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en
uit de site te kunnen dragen.
▪ Kies een plaats waar de warme/koude lucht uit de unit of het
lawaai ervan NIEMAND stoort.
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Vermijd zones waar een ontvlambaar gas of product kan lekken.
Leg
de
stroomkabels
op
televisietoestellen en radio's om storingen te voorkomen. Afhankelijk
van de radiogolven volstaat een afstand van 3 meter soms NIET.
RXF50+60A2V1B
R32 Split-reeks
4P513661-3 – 2017.11
ook
trillingen
of
ongewone
minstens
1 meter
afstand
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen onder de binnen- en/of
buitenunit
die
omstandigheden kan condensvorming op de hoofdunit of
de koelmiddelleidingen, vuil in het luchtfilter of een
verstopte afvoer waterlekkage veroorzaken. Hierdoor kan
het voorwerp onder de unit vuil of defect worden.
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende
elektrische verwarming).
5.2.1
Vereisten inzake de plaats waar de
buitenunit geïnstalleerd wordt
INFORMATIE
Lees tevens de volgende vereisten:
▪ Algemene vereisten voor de installatieplaats. Zie
hoofdstuk "Algemene veiligheidsmaatregelen".
▪ Vereisten
hoogteverschil). Zie ook verder in dit hoofdstuk over de
voorbereiding.
Let op de volgende richtlijnen voor de benodigde ruimte:
>100
>350
b
a
(mm)
a
Luchtuitlaat
b
Luchtinlaat
OPMERKING
▪ Stapel de units NIET op elkaar op.
▪ Hang de unit NIET aan een plafond.
Hevige wind (≥18 km/u) die tegen de luchtuitlaat van de buitenunit
blaast, veroorzaakt kortsluiting (luchtaanzuiging of -uitblaas). Dit kan
de volgende gevolgen met zich meebrengen:
▪ een vermindering van de capaciteit in bedrijf;
▪ een snellere en meer regelmatige ijsvorming tijdens het
verwarmen;
▪ stilvallen door een te lage of een te hoge druk;
▪ een gebroken ventilator (als hevige wind constant tegen de
ventilator blaast, kan deze beginnen zeer snel te draaien en na
een tijdje breken).
Er wordt geadviseerd een stootplaat te monteren wanneer de
luchtuitlaat aan wind blootgesteld is.
Installeer bij voorkeur de buitenunit met de luchtuitlaat naar de muur
gericht en NIET rechtstreeks aan wind blootgesteld.
van
5 Voorbereiding
nat
kunnen
worden.
Onder
voor
de
koelmiddelleidingen
a
>50
(mm)
Uitgebreide handleiding voor de installateur
deze
(lengte,
b
>100
9