Glossarium
I
ID3-tags: Aanvullende informatie bij MP3- en WMA-audiobestanden. Hier
kan onder meer informatie over de artiest, de nummers, het album en
de albumcover in worden opgeslagen. Deze gegevens kunnen worden
bewerkt op de PC met behulp van de ID3-Tag-Editor.
IP-adres: IP-adressen (Internet protocol adressen) dienen ter identificering
van apparaten in een Internet Protocol (IP) netwerk. IP-adressen bestaan
uit vier getalgroepen van elk drie cijfers.
IR-Link: de IR-Link-functie maakt het mogelijk verborgen opgestelde hul-
papparaten van andere fabrikanten via het Loewe-tv-toestel te bedienen.
De daarvoor noodzakelijke infraroodzender is verkrijgbaar als accessoire
en kan worden aangesloten op de IR-Link-ingang van het tv-toestel.
J
JPEG/JPG: Joint Photographic Experts Group is een orgaan dat een ge-
standaardiseerd procédé ontwikkelde voor het comprimeren van digitale
afbeeldingen. Het JPEG-procédé (of kortweg JPG), dat naar het orgaan
werd vernoemd, is een wijdverbreide grafische indeling voor foto's.
K
Kanaal (WLAN): Een kanaal is een bepaald onderdeel van de WLAN-
frequentieband. Apparaten die met elkaar willen communiceren moeten
van hetzelfde WLAN-kanaal gebruikmaken. In Europa is de WLAN-
frequentieband op dit moment in 13 kanalen verdeeld.
L
LAN: Afkorting van Local Area Network (Ned.: lokaal netwerk). Wordt
hoofdzakelijk gebruikt als benaming voor netwerken met bekabeling
(Ethernet).
LCD: Liquid Crystal Display (Engels voor scherm van vloeibare kristallen).
LCN: Logical Channel Numbers (Engels voor logische programmanum-
mers). Bij zenders met LCN wordt het programmanummer dat bij de
zender hoort door de aanbieder mee doorgestuurd. De zenders worden
gesorteerd overeenkomstig het programmaplaatsnummer.
L-Link: Intelligente systeemverbinding tussen Loewe-apparaten voor
een automatische uitwisseling van informatie. Maakt de bediening van
televisies en Loewe-systeemcomponenten nog comfortabeler.
LNB/LNC: LNB (Low Noise Block Converter) is het voornaamste elek-
tronische onderdeel van een satellietantenne. Het bevindt zich in het
brandpunt van een schotelantenne. De benaming LNC (Low Noise
Converter) geeft aan dat het gaat om een convertering in een lagere
tussenfrequentie. De toevoeging Block in LNB betekent dat er telkens
een volledig frequentiebereik (een blok) wordt omgezet.
M
MAC-adres: Hardware adres van een netwerkadapter, bijv. de netwerk-
kaart in de PC. Dit adres wordt door de fabrikant toegekend en dient
voor de unieke identificatie van apparaten in netwerken.
Mbit/sec: Aanduiding van de overdrachtssnelheid in netwerken in mega-
bits, dus miljoenen tekens, per seconde. Bij WLAN bedraagt de maximale
snelheid 11 (IEEE 802.11b), 54 (IEEE 802.11g) of 300 (IEEE 802.11n)
Mbit/sec, in netwerken met draadverbinding 10 Mbit/sec of 100 Mbit/
sec (Fast Ethernet).
Mediaserver: Staat enerzijds voor het apparaat, waarop de multimedia
bestanden opgeslagen zijn, anderzijds is het ook de aanduiding voor de
daarop draaiende service die deze gegevens voor het netwerk beschik-
baar stelt.
Modulator: Zender in de video- of DVD-recorder, om signalen via de tuner
van het tv-toestel te kunnen ontvangen.
Mono: Eenkanalig geluid.
MPEG: Digitaal comprimeringsprocédé voor video.
MP3: Bestandsformaat voor gecomprimeerde audiogegevens.
Multimediabestand: Video's, muziekbestanden en foto's worden onder
dit begrip samengevat.
N
NAS: Afkorting voor Network Attached Storage. Vertaling: aan het net-
werk gekoppeld opslagmedium. De uitdrukking beschrijft een harde schijf
die zelfstandig, dus zonder PC aan het netwerk gekoppeld is.
Netwerk met draadverbinding: zie LAN.
Netwerk-ID: Met NID wordt het zogenaamde programmakengetal of
netwerk-ID bedoeld - een getal tussen 0 en 8191. In bepaalde kabel-
netten in sommige landen is dit ID vereist. Er worden dan uitsluitend
DVB-signalen van dat zendernetwerk gezocht.
NICAM: Geluidsnorm. Wordt gebruikt in België, Denemarken, Engeland,
Frankrijk, Spanje en Zweden.
NTSC: Amerikaanse kleurennorm.
P
Page Catching: Bij Teletekst een paginanummer oproepen.
PAL: Europese kleurnorm.
PCM: Puls-Code-Modulation voor digitaal geluid.
PIP: Picture in Picture (Engels voor Beeld-in-beeld); een functie die twee
beelden op één beeldscherm weergeeft.
Pixel: Ook beeldpunt of beeldelement genoemd. Betekent zowel de
kleinste eenheid van een digitale rastergrafiek als de weergave daarvan
op een beeldscherm met rasteraanduiding.
157 -