Afdrukken (Vervolg)
Probleem
Slechte afdrukkwaliteit.
Witte horizontale lijnen in tekst of
grafische afbeeldingen.
De machine print blanco pagina's.
Tekens en regels zijn vlekkerig.
Afgedrukte tekst of afbeeldingen
staan scheef.
Er zit een vlek middenboven op de
afgedrukte pagina.
Op de afdruk staan vlekken of het
lijkt of de inkt vlekt.
Er staan vlekken aan de achterkant
of onder aan de pagina.
Suggesties
Controleer de afdrukkwaliteit. (De afdrukkwaliteit controleren uu pagina 64)
Controleer of de instelling Mediatype in de printerdriver of de instelling
Papiersoort in het menu van de machine overeenkomt met het soort papier dat
u gebruikt.
Papiersoort uu pagina 21
uuSoftwarehandleiding: Afdrukken (Windows
uuSoftwarehandleiding: Afdrukken en faxen (Macintosh)
Controleer de verloopdatum van uw inktcartridges. In de volgende
omstandigheden kan de inkt klonteren:
De uiterste gebruiksdatum die op de cartridge staat, is verstreken. (Originele
cartridges van Brother blijven maximaal twee jaar bruikbaar, mits zij in hun
originele verpakking worden bewaard.)
De inktcartridge is al langer dan zes maanden in uw machine geïnstalleerd.
De inktcartridge is vóór gebruik niet goed opgeslagen.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother. Het gebruik van andere dan
originele cartridges van Brother of van oude cartridges die gevuld zijn met inkt van
een ander merk, wordt door Brother afgeraden.
Zorg dat u een van de aanbevolen papiersoorten gebruikt.
(Geschikt papier en andere afdrukmedia uu pagina 22)
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor uw machine ligt tussen 20 °C en
33 °C.
Reinig de printkop. (De printkop reinigen uu pagina 64)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Gebruik het aanbevolen type papier.
(Geschikt papier en andere afdrukmedia uu pagina 22)
Reinig de printkop. (De printkop reinigen uu pagina 64)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Controleer de uitlijning. (De uitlijning controleren uu pagina 66)
Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade is geplaatst en dat de
papiergeleiders aan de zijkant goed zijn afgesteld. (Papier en andere afdrukmedia
laden uu pagina 14)
Controleer of de klep ter verwijdering van vastgelopen papier goed gesloten is.
Controleer of het papier niet te dik is en niet krult.
(Geschikt papier en andere afdrukmedia uu pagina 22)
Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (Geschikt papier en andere
afdrukmedia uu pagina 22.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Stel de juiste papiersoort in als u fotopapier gebruikt. Als u een foto afdrukt vanaf
de pc, stelt u Mediatype in voor de printerdriver.
Controleer of er inkt op de geleiderol zit. (uuUitgebreide gebruikershandleiding:
De geleiderol van de machine reinigen)
Gebruik originele Innobella™-inkt van Brother.
Zorg dat de papiersteunklep wordt gebruikt.
(Papier en andere afdrukmedia laden uu pagina 14)
Controleer of er inkt op de papierdoorvoerrollen zit.
(uuUitgebreide gebruikershandleiding: De papierinvoerrollen reinigen)
Problemen oplossen
®
)
B
85