Verwarmingsactor 6-voudig met regelaar
6
Informatie voor elektrotechnici
6.1
Montage en elektrische aansluiting
GEVAAR!
Elektrische schok bij aanraken van onderdelen die onder spanning staan.
Elektrische schokken kunnen dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Voordat werkzaamheden aan het apparaat of de last worden uitgevoerd, moeten de-
ze worden vrijgeschakeld. Daartoe alle bijbehorende installatieautomaten uitschake-
len, deze beveiligen tegen opnieuw inschakelen en zich ervan vergewissen dat ze
stroomloos zijn. Spanningvoerende delen in de nabijheid afdekken.
Apparaat monteren
–
Het apparaatcertificaat invoeren of scannen en toevoegen aan het project. Wij
adviseren voor het scannen van de QR-code een camera met hoge resolutie
te gebruiken.
–
Wij adviseren bij de montage het apparaatcertificaat van het apparaat te ver-
wijderen.
–
Alle wachtwoorden documenteren en op een veilige plaats bewaren.
Omgevingstemperatuur in de gaten houden. Zorg voor voldoende koeling.
■
Apparaat op DIN-rail monteren.
Apparaat aansluiten
Op alle uitgangen stelaandrijvingen AC 230 V of AC 24 V aansluiten.
Per uitgang alleen ventielaandrijvingen met dezelfde karakteristiek (spanningsloos
gesloten/geopend) aansluiten.
Geen andere lasten aansluiten.
Ventielaandrijvingen voor vorstgevoelige ruimten op uitgangen A1 en A4 aansluiten.
Deze worden bij overbelasting als laatste uitgeschakeld.
Maximale aantal ventielaandrijvingen per uitgang niet overschrijden (zie hoofdstuk
"Technische gegevens"
Technische gegevens van de gebruikte ventielaandrijvingen aanhouden.
N-leider van de uitgangsklemmen niet naar andere apparaten doorlussen.
■
Ventielaandrijvingen AC 230 V conform aansluitschema (zie afbeelding 3)
aansluiten. De nulleiders van de ventielaandrijvingen kunnen ofwel telkens di-
rect met de N-klemmen van de uitgangen van de verwarmingsactor (aansluit-
voorbeeld links) of alternatief samen met een geschikt N-potentiaal (bijv. N-
82406423
J0082406423
}
Pagina 16).
11 / 18
06.10.2023