4.7.3
HIJSEN
Houd rekening met alle beperkingen met betrekking tot hierboven onder 'Transport' vermelde
1)
banden en kettingen. (4.7.1)
Pas bij gebruik van de aangegeven hefpunten nooit een 'plotselinge' belasting toe, d.w.z. hef
2)
langzaam om de last te nemen vóór hij omhoog komt. Laat de machine ook niet vallen bij het
plaatsen na het heffen.
Gebruik, wanneer de machine met een kraan opgehesen moet worden, de aangegeven
3)
hefpunten en houdt u aan de aanbevelingen met betrekking tot dwarsbalken. Individuele
tekeningen zijn op verzoek voor elk machinetype verkrijgbaar. (Zie onderstaande lijst.)
4.7.4
OPSLAG
Als de machine langdurig zonder te gebruiken opgeslagen wordt, moet hij grondig op de volgende
punten geïnspecteerd worden :-
1)
Alle lagers/glijbanen, wormaandrijvingen enz. invetten.
2)
Als de machine op een helling staat, wielen blokkeren om verschuiven te verhinderen.
3)
Als de machine buiten of in een agressieve omgeving moet blijven staan, tegen verslechtering
met een weerbestendig dekzeil bedekken.
4.7.5
BEDRIJFSKLAAR MAKEN
Elke dag en aan het begin van elke werkperiode de machine aan een visuele en functionele test
onderwerpen, m.i.v. maar niet beperkt tot het onderstaande.
1)
Controleren dat op alle smeerpunten voldoende vet, olie e.d. aangebracht is.
2)
Alle schroefdraden op ongehinderde werking controleren – vooral afdaalkleppen, de
remaflaatklep etc.
3)
Peil en hoeveelheid olie controleren. Eventuele verontreinigingen – water enz. verwijderen.
4)
Zuurpeil en laadtoestand van accu's controleren.
5)
Electrische installatie en isolatie op beschadiging controleren.
6)
Machine m.b.v. de grondbediening door zij gehele envelop heen manoeuvreren zoals
aangegeven in de bediening instructies. Eventuele defecten herstellen.
7)
Controleren dat alle veiligheidvoorzieningen en bedieningsorganen volgens de instructies
werken.
8)
Eventueel een belastingtest uitvoeren om de stabiliteit van de machine te beproeven alvorens
met hem te gaan werken.
9)
Wanneer de machine een lang wegtransport heeft ondergaan, moet er een aanvullende inspectie
worden uitgevoerd om eventuele transportdegradatie te identificeren, waardoor de machine
onveilig is geworden. Voer een PDI-inspectie op de eenheid uit voordat de machine in gebruik
wordt genomen. Leg eventuele storingen vast en corrigeer deze onmiddellijk.
Dutch – 04/15
Original instructions
D81742
HR28
Height Rider/SP Series
Bediening & Veliligheid Instructies
41