Height Rider/SP Series
Bediening & Veliligheid Instructies
Code
Fout schakelaar kranen
14
omlaag
Fout inschakelen machine
15
OK1
16
Debugfout
Sleutelschakelaar
17
Basisschakelaar
Fout
18
Basis ERROR_IO
19
Basis ERROR_ANALOG
Basis
20
ERROR_OUTPUTBLANKING
Automatisch klepregelaar
21
ontkoppeld van de CANBUS.
Scherm ontkoppeld van de
22
CANBus
Joystick ontkoppeld van de
23
CANBus
Chassisknooppunt ontkoppeld
24
van de CANBus
(alleen Hybrid)
48
Fout
Fout bij de corresponderende
digitale invoer tijdens
opstartcontrole van de PLC.
Fout bij de corresponderende
digitale invoer tijdens
opstartcontrole van de PLC.
Fout bij de corresponderende
digitale invoer tijdens
opstartcontrole van de PLC.
Fout bij de corresponderende
digitale invoer tijdens
opstartcontrole van de PLC.
Fout bij één van de inputs of
outputs van de basis PLC.
Fout bij één van de analoge
inputs van de basis PLC.
Fout bij één van de outputs
voor de veiligheid van de basis
PLC.
De basis PLC ontvangt geen
aanwezigheidssignaal van de
klepregelaar.
De basis PLC ontvangt geen
aanwezigheidssignaal van het
scherm.
De basis PLC ontvangt geen
aanwezigheidssignaal van de
joystick.
De basis PLC ontvangt geen
aanwezigheidssignaal van het
chassisknooppunt.
Beschrijving
Controleer de bedrading van de
schakelaar voor de kranen omlaag
(normaal gesloten).
- Voer een reset uit.
Controleer de bedrading vanuit het
contact van relais 1 (normaal gesloten)
voor het inschakelen van de machine.
- Voer een reset uit.
Controleer de bedrading vanuit de
debugkern van de programmeerpoort.
- Voer een reset uit.
Controleer de bedrading vanaf de
'basiszijde' van de sleutelschakelaar.
- Voer een reset uit.
Controleer het scherm voor meer
foutcodes.
- Gebruik het onderhoudsgereedschap
voor een verdere diagnosestelling.
Controleer het scherm voor meer
foutcodes.
- Gebruik het onderhoudsgereedschap
voor een verdere diagnosestelling.
Controleer alle aansluitingen op het
relais op de basis PCB, en de
elektromagneet voor de verhoogde
aandrijving.
Controleer de voeding naar de
axiomatische regelaar.
Controleer de aansluitingen op de
CANBus vanuit de basiskast naar de
axiomatische regelaar.
Controleer de voeding naar het scherm.
Controleer de aansluitingen op de
CANBus vanuit het kooipaneel naar het
scherm.
Controleer de voeding naar de joystick.
Controleer de aansluitingen op de
CANBus vanuit het kooipaneel naar de
joystick.
Controleer de voeding naar het
chassisknooppunt.
Controleer de aansluitingen op de
CANBus vanuit de basiskast naar het
chassisknooppunt.
Controleer of de adresschijven goed zijn
ingesteld.
Handeling
Dutch – 04/15
Original instructions