Basisfuncties
•
: een meetmethode selecteren. Hiermee wordt bepaald hoe de lichtwaarden worden berekend.
Centrumgericht gebruikt het licht in het middelste gedeelte van de opname om de belichting van de
opname te berekenen.
van de opname om de belichting van de opname te berekenen.
gemiddeld.
•
: in de stand VOEDSEL scherpstellen op een onderwerp binnen het ronde kader en het beeld buiten
het kader wazig maken.
•
: in de stand VOEDSEL de kleurtint aanpassen.
De beschikbare opties kunnen verschillen, afhankelijk van het model of de fotostand.
Fotostand
De camera past de opnameopties automatisch aan op basis van de omgeving om eenvoudig foto's te maken.
Tik op FOTO in de lijst met fotostanden en tik op
Scène-optimalisatie
Wanneer de camera een onderwerp heeft herkend, wijzigt de toets voor scène-optimalisatie en worden de
beste kleuren en het optimale effect toegepast.
Als deze functie niet is ingeschakeld, tikt u op
Scène-optimalisatie om deze functie in te schakelen.
Spotmeting gebruikt het licht op een geconcentreerd gebied in het midden
om een foto te maken.
32
Matrix stelt de volledige scène in op
op het voorbeeldscherm en tikt u op de toets voor