Bedieningshandleiding
Veiligheidsmodule
7. Demontage en afvalverwijdering
7.1 Demontage
De veiligheidsmodule mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
De behuizing aan de onderkant met een sleufschroevendraaier
ontgrendelen, naar boven drukken en, een beetje naar voren gekanteld,
uitnemen.
7.2 Afvoeren
De veiligheidsrelaismodule moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
8. Bijlage
8.1 Aansluitvoorbeeld
L1
L2
L3
L+
L1
A1
L1
L2
L3
F1
a)
~ =
~ =
b)
A2
PE
L–
N
Afb. 4
a) Signaalverwerking;
b) Bewaking
Schakelvoorbeeld 1 (Afb. 5)
• Als de terugkoppeling niet nodig is, moet hier een overbrugging
gemaakt worden.
Bij gebruik van de veiligheidsmodule AZR 31S1 moet een
automatische herstart na het stilzetten in geval van nood
volgens EN 60204-1 paragraaf 9.2.5.4.2 en 10.8.3 door de
hogergelegen module verhinderd worden.
Schakelvoorbeeld 2 (Afb. 6)
• De aansturing gebeurt via 3 fasen van het wisselstroomcircuit.
• Kabelbreuken tussen de motorwikkelingen worden gedetecteerd.
• Categorie 4 - PL e volgens DIN EN ISO 13849-1 mogelijk
Bij gebruik van de veiligheidsmodule AZR 31S1 moet een
automatische herstart na het stilzetten in geval van nood
volgens EN 60204-1 paragraaf 9.2.5.4.2 en 10.8.3 door de
hogergelegen module verhinderd worden.
X1
K
A
K
B
X2
Afb. 5
K
T
A
K
B
X1 X2
13 23
K1
K2
41
42
33
34
14
24
K
K
A
B
L1
L2
L3
L1 L2 L3 PE
Afb. 6
Schakelvoorbeeld 3 (Afb. 7)
• De aansturing gebeurt via L1 en N van het wisselstroomcircuit.
• Kabelbreuken tussen de motorwikkelingen worden gedetecteerd.
• Categorie 2 - PL e volgens DIN EN ISO 13849-1 mogelijk
Schakelvoorbeeld 4 (Afb. 8)
• Eenkanalige besturing
• Geschikt voor contactversterking of contactvermenigvuldiging
via externe relais met gedwongen uitgevoerde contacten.
• Als de terugkoppeling niet nodig is, moet hier een overbrugging
gemaakt worden.
* = Terugkoppeling
L1
N
L1 L2 L3 PE
Afb. 7
NL
AZR 31S1
L1
*
K
A
X1 X2
13
14
K
A
N
Afb. 8
5