Inhoudsopgave
Advertenties
Bedieningshandleiding
Veiligheidsmodule
5.3 Opmerkingen
Functiebeschrijving
De veiligheidsmodule controleert of alle interne relaiscontacten zich
in de juiste positie bevinden. De door iedere motor bij het uitlopen
gegenereerde inductiespanning (veroorzaakt door remanentie), wordt
door de veiligheidsmodule geëvalueerd. Tevens wordt een breuk van
de motorkabel gedetecteerd. Om de AZR 31S1 te activeren, moet de
aangesloten motor stilstaan en terugkoppelingang X1/X2 gesloten zijn.
Bij aansluiting van de AZR 31S1 aan kabels > 10 m lang
kunnen zich storingen in de stilstandsbewaker voordoen.
Daarom raden wij aan:
– korte en afgeschermde aansluitkabels tussen de
veiligheidsmodule en de motor,
– verbindingskabels met andere krachtige verbruikers
(motoren enz.) of sterke storingsbronnen
(frequentieomvormers) op afstand en indien mogelijk niet
parallel met de signaalingangskabels (L1, L2, L3) van de
veiligheidsmodule leggen.
Bij gebruik van frequentieomvormers moet het volgende in
acht genomen worden:
– de eindtrap van de frequentieomvormer moet uitgeschakeld
zijn als de motor stilstaat,
– er mag geen positieregeling plaatsvinden als de motor
stilstaat.
Om ongewenst uitschakelen of een functiestoring (ERR-LED)
van de veiligheidsmodule te vermijden, moet het volgende
gegarandeerd zijn:
– externe invloeden mogen geen beweging van de motor
veroorzaken,
– zodra de zelftest gestart is (motor staat stil, LED's A en B
knipperen gelijktijdig), mag er geen draaibeweging van de
motor meer plaatsvinden.
5.4 Tips voor gebruik
Eenkanalige aansturing (sterrelais is niet geactiveerd) (Afb. 2)
• Indien het sterrelais omwille van de toepassing niet geactiveerd
kan worden na het uitschakelen van de motor, is het mogelijk een
eenkanalige aansturing van de AZR 31S1 te realiseren.
• Cat. 1 – PL c volgens DIN EN ISO 13849-1
V2
U2
W2
U1
V1
W1
L+
L1
A1
L1
F1
~ =
~ =
A2
PE
L–
N
Afb. 2
= Signaalverwerking
R
= Bewaking
S
= Terugkoppeling
T
4
K
T
A
K
B
L2
L3
X1 X2
13
R
S
41
42
33
34
14
K
A
Tweekanalige aansturing (sterrelais is ook bij stilstaande motor
geactiveerd) (Afb. 3
• Bij een automatische ster-/driehoekstart of poolomschakeling moet
het sterrelais tijdens het meetproces geactiveerd zijn.
L+
L1
A1
A2
L–
N
Afb. 3
= Signaalverwerking
R
= Bewaking
S
= Terugkoppeling
T
6. Gebruik en onderhoud
6.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsmodule moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Bevestiging
2. Juiste uitvoering van de bedrading en de aansluitingen
3. Eventuele schade aan de behuizing van de veiligheidsmodule
4. Elektrische functie van de aangesloten sensoren en hun
invloed op de veiligheidsmodule en de nageschakelde actoren
6.2 Onderhoud
Wij raden een regelmatige visuele inspectie en functietest aan,
inclusief de volgende stappen:
1. Correcte bevestiging van de veiligheidsmodule controleren
2. Voedingskabel op eventuele beschadigingen controleren
3. Elektrische functie controleren
Het toestel moet volgens de Verordening op de Industriële
Veiligheid regelmatig en minstens 1 × jaar geïnspecteerd
worden.
23
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
K1
K2
24
K
B
NL
V2
U2
W2
U1
V1
W1
K
T
A
K
B
L1
L2
L3 X1 X2
F1
~ =
R
~ =
S
PE
41
42
AZR 31S1
13 23
K1
K2
33
34
14
24
K
K
A
B
Advertenties
Inhoudsopgave
