13 Netwerk-
diensten
De netwerkdiensten zijn afhankelijk
van het netwerk en het land. Neem
voor meer informatie contact op met
uw serviceprovider.
Opmerking
• De netwerkservices werken alleen
goed als de activatie- en/of deactiva-
tiecodes juist zijn ingevoerd.
Oproep doorschakelen
U kunt uw oproepen doorschakelen
naar een ander telefoonnummer. U
kunt kiezen uit 3 opties:
[Gespr. doorsch]: hiermee schakelt
•
u alle inkomende oproepen door
naar een ander nummer.
[Doorsch. bezet]: hiermee
•
schakelt u oproepen door als de
lijn bezet is.
[Sch. geen ant]: hiermee schakelt
•
u oproepen door als niemand
opneemt.
Gesprekken doorschakelen
activeren/deactiveren
1
Selecteer [Menu] >
[Netwerkdienst] > [Gespr.
doorsch]/[Doorsch. bezet]/[Sch.
geen ant].
NL
40
2
Selecteer [Activeren] /
[Uitschakelen] en druk vervolgens
op [OK] om te bevestigen.
3
Voer het telefoonnummer in en
druk vervolgens op [OK] om te
bevestigen.
» De instelling wordt opgeslagen.
De activatie-/deactivatiecode
bewerken
U kunt de voorkeuze en het
achtervoegsel van de doorscha-
kelcodes bewerken.
1
Selecteer [Menu] >
[Netwerkdienst] > [Gespr.
doorsch]/[Doorsch. bezet]/[Sch.
geen ant] en druk vervolgens op
[OK] om te bevestigen.
2
Selecteer [Wijzig code] en druk
vervolgens op [OK].
3
Vervolgens voert u een van de
volgende handelingen uit:
Selecteer [Activeren] >
•
[Voorkiezen]/[Nakiezen] en
druk op [OK] om te bevestigen.
Selecteer [Uitschakelen] en
•
druk op [OK] om te bevestigen.
4
Voer de code in of bewerk deze.
Druk vervolgens op [OK] om te
bevestigen.
» De instelling wordt opgeslagen.
Terugbellen
U kunt de laatste onbeantwoorde
oproep controleren.