7. Sproei-inrichting monteren
Voor de eerste ingebruikname moet het apparaat
in elkaar worden gezet.
Monteer de sproei-inrichting - zoals aangegeven in
afb. 3 en 4 - op de machine. (In de
montagevolgorde van 1 tot 6)
Fig. 4
Het bochtgedeelte van de vouwslang moet daarbij
volledig - over de rondlopende verdikking - op de
blazeraansluiting worden gestoken en daarna
goed worden vastgezet (Fig. 4, pos. A).
Bevestig de vouwslang met een klem op het
bochtstuk (Fig. 4, pos. B).
NEDERLANDS 8
Fig. 5
Fig. 3
Controleer de slangschroefkoppelingen op de
uitschakelkraan, draai eventueel (wartelmoeren)
vast.
Sluit de uitschakelkraan, vul met sproeivloeistof en
controleer alles op dichtheid.
Opmerking:
De sproeibuis in de vouwslang kan met de
handgreep worden gezwenkt/gedraaid. Let op dat
er geen slang- of kabelverbindingen loskomen of
geknikt raken.
Fig. 6
Neem de motorsproeier op de rug en maak de
dragerhaken op het buisframe aan beide zijden
vast.
De schouderriemen kunnen met behulp van
klemschuivers worden ingesteld op de vereiste
lengte.
Door de twee riemuiteinden omlaag te trekken,
worden de draagriemen aangespannen. (a)
Door de twee klemschuivers op te heffen, worden
de draagriemen weer losgezet. (b)
Opmerking:
De draagriemen moeten zo worden ingesteld, dat
de rugplaat stevig en degelijk tegen de rug van de
gebruiker ligt.
8. Draagriemen instellen