2
Controles
2.1
Overzicht bovenpaneel
2
Controles
2.1
Overzicht bovenpaneel
8
4
5
6
1. Statusindicator. Deze LED verandert van kleur om aan te geven of Studio One Native-bediening
actief is of niet. Wanneer Studio One of Ableton Live is aangesloten, brandt de LED blauw. Voor
andere toepassingen licht het groen op.
2. Knoppen 1-4. Deze knoppen verzenden respectievelijk MIDI CC14-17. Zie paragraaf 6.2.
3. Druk- en snelheidsgevoelige controllerpads. Deze 16 pads kunnen worden gebruikt om samples
en geluiden binnen uw software te activeren. Er zijn twee verschillende besturingsmodi en
verschillende geavanceerde aanpassingsopties beschikbaar. Raadpleeg paragraaf 2.3 voor meer
informatie. MIDI-mapping is te vinden in Paragraaf 6.1.
4. Bank. Gebruik deze knop om te schakelen tussen padbanken 1-8. Elke bank kan een unieke
groep van 16 individuele geluiden besturen, voor een totaal van 128.
5. Volledig niveau. Als deze is ingeschakeld, activeert elke pad het toegewezen geluid met de volledige
slagsnelheid (127), ongeacht hoe zacht of hard u slaat (afhankelijk van de toepassing).
6. Opmerking Herhalen. Met notenherhaling, ook wel 'roll' genoemd, kunt u een
geluid met een bepaalde snelheid activeren, zolang u de pad ingedrukt
houdt (afhankelijk van de toepassing). Zie paragraaf 2.2 voor details.
7. Installatie. Deze knop biedt toegang tot geavanceerde
configuratiefuncties. Zie paragraaf 2.3 voor details.
8. Toewijsbare bedieningselementen. De overige knoppen hebben gespecialiseerde functies in
Studio One of Ableton Live (zie paragrafen 3 en 4 voor details). Deze knoppen verzenden
unieke MIDI CC-berichten en kunnen voor vele doeleinden in andere toepassingen worden
gebruikt. Voor een tabel met toegewezen MIDI CC-berichten, zie paragraaf 6.3.
1
2
3
ATOOM
Gebruikershandleiding
8
7
8
5