FLEXIDOME IP starlight 8000i*
Profiel 6
Profiel 7
Profiel 8
JPEG-stream
Stel de parameters voor de M‑JPEG-stream in.
–
–
–
Let op:
De M-JPEG image rate kan variëren, afhankelijk van de belasting van het systeem.
Klik op Instellen om de wijzigingen toe te passen.
5.4.11
Statistieken van encoder
Dit gedeelte bevat informatie voor de gebruiker over de bitrate van het apparaat. Voor elke
scène kan de beste gewenste/maximale bitrate worden bepaald aan de hand van de
weergegeven afbeelding.
Stream
Geeft de huidige stream aan (1, 2 of 3).
Zoom
Geeft de huidige zoomfactor van de camera aan (1x, 2x, 4x of 8x).
Gemiddelde periode
Geeft aan hoe vaak (in seconden, minuten, uren, dagen of weken) de encodertijd wordt
gesynchroniseerd met de werkelijke tijd.
5.4.12
Encoderregio's
Encoderregio's worden gebruikt om de kwaliteit van de codering voor selecteerbare
gebieden van het beeld te verhogen of verlagen. Ze kunnen worden gebruikt om een grotere
controle te krijgen over de bitrate door de kwaliteit van de codering van belangrijke regio´s
(objecten) te verhogen en de kwaliteit van de codering van minder belangrijke regio's
(achtergrond) te verlagen.
Er kunnen acht encoderregio's worden gedefinieerd:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Bosch Security Systems B.V.
Voor beelden met lage resolutie worden video bitrate en framekwaliteit
aangepast om ervoor te zorgen dat de bitrate prioriteit heeft.
Ideaal voor codering in een DSL-uplink waar bitratebeperkingen cruciaal
zijn.
Ideaal voor codering in een 3G-uplink waar bitratebeperkingen cruciaal
zijn.
Selecteer de Resolutie.
–
Opmerking: met de optie Brongebaseerd wordt de maximale image rate ingesteld
op de maximale resolutie, die is gebaseerd op de beschikbare systeembronnen.
Selecteer de Max. frame rate in frames per seconde (fps).
Met de schuifregelaar Beeldkwaliteit kan de M-JPEG beeldkwaliteit worden ingesteld
van Laag naar Hoog.
Selecteer een van de acht beschikbare regio's uit de vervolgkeuzelijst.
Klik op het vak met de + om een gebied toe te voegen.
Gebruik de muis om het gebied te definiëren dat door de regio wordt gedekt.
–
Sleep het midden, de hoekpunten of de zijden van het gearceerde gebied.
–
Dubbelklik op een zijde om extra punten toe te voegen aan het gebied.
Selecteer de encoderkwaliteit die voor het gedefinieerde gebied moet worden gebruikt.
Selecteer indien nodig een andere regio en herhaal de stappen.
Als u een regio wilt verwijderen, selecteert u het gebied en klikt u op het pictogram van
de prullenbak.
Klik op Instellen om de regio-instellingen toe te passen.
Bedieningshandleiding
Configuratie | nl
2023-09 | V03 | F.01U.385.211
41