5. Installatie
Lees de handleiding zorgvuldig door voor een goede en veilige installatie van het toestel.
Installeer het toestel in de volgorde zoals in dit hoofdstuk is beschreven.
!Let op
Ø
Installeer het toestel volgens de geldende nationale, lokale en bouwkundige (installatie)voorschriften.
Ø
Houdt u zich aan de voorschriften/instructies zoals vermeld in deze handleiding.
5.1 Gassoort
Op het typeplaatje staat vermeld voor welke gassoort, gasdruk en voor welk land dit toestel is bestemd.
Het typeplaatje bevindt zich op het toestel of kan vastzitten aan een ketting en dient dan aan de ketting bevestigd
te blijven.
Controleer of het toestel geschikt is voor de gassoort en gasdruk ter plaatse.
!Let op
5.1.1 Ombouwen gassoort
Indien u dit toestel wilt ombouwen naar een andere gassoort, neem dan contact op met de serviceafdeling van
DRU en vraag naar de mogelijkheden. Het ombouwen dient verricht te worden door een erkende gas-installateur.
5.2 Gasaansluiting
In de gasleiding dient een gaskraan geplaatst te worden conform de geldende voorschriften.
De gasaansluiting op het gasregelblok bevindt zich naast de ontvanger (zie G Bijlage 3, afb. 38).
Zorg dat er geen vuil in de gasleidingen en aansluitingen zit;
!Let op
Voor de gasaansluiting gelden de volgende eisen:
-
-
-
5.3 Elektrische aansluiting
Zorg, indien van toepassing, bij elektrische aansluiting van 230 Volt voor een goede aarding. Plaats deze
elektrische aansluiting vrij van het toestel zo laag mogelijk in de boezem. Dit in verband met de
temperatuurontwikkeling in de boezem. Plaats de ontvanger zo mogelijk pas na het afronden van eventuele
bouwkundige werkzaamheden. Indien dat niet mogelijk is:
Bescherm de ontvanger tegen bouwstof en bouwvocht!
!Let op
5.3.1 Aansluiting schakelcontact
Het is mogelijk één of meerdere lampen (bij meerdere lampen maximaal 8A/250VAC/30VDC) te bedienen via de
afstandsbediening van het toestel. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de lampen van de lux-elementen van Dru.
Hiervoor kan schakelcontact B op de ontvanger worden gebruikt (zie Bijlage 3, afb 36). Het schakelcontact is niet
poolgevoelig.
5.3.2 Aansluiting Dru Omnivent
Wanneer het toestel is uitgerust met een Lux Omnivent systeem van Dru, kan deze worden bediend met de
afstandsbediening en aangesloten (zie Bijlage 3, afb 36 (C)). De voeding van deze aansluiting is gelijk aan de
netspanning.
5.4 Plaatsen toestel
!Let op
-
-
-
-
-
-
-
NL
dimensioneer de gasleiding zodanig dat geen drukverlies kan optreden;
de gaskraan heeft een goedkeur (in de EU is dat het CE merk);
de gaskraan is altijd bereikbaar.
Plaats het toestel altijd op minimaal 500 mm afstand van brandbare objecten of materialen;
Plaats de afvoerpijpen zo dat nooit een brandgevaarlijke situatie kan ontstaan;
Plaats het toestel voor een wand van onbrandbaar en hittebestendig materiaal;
Houd een minimale afstand tussen toestel en achterwand indien aangegeven in de maatschets
(zie Bijlage 3, Afb. 2);
Neem afdoende maatregelen om te hoge temperaturen van een eventuele wand achter de boezem te
voorkomen, inclusief de materialen en/of voorwerpen die zich achter de wand bevinden;
Dek het toestel niet af en/of pak het niet in met een isolatiedeken of enig ander materiaal;
Zorg voor een stabiele opstelling van het te installeren toestel. Eventueel, indien van toepassing, ook door
de verlengpoten vast te zetten met parkers.
(indien van toepassing)
(indien van toepassing)
IN S TA L L AT IE HA N DL E I DI N G