A. MRI-onderzoek met geïmplanteerde magneet op zijn plaats (van 1,5 Tesla),
aanbevolen richtlijnen voor radiologen.
1. De patiënt moet minstens 6 maanden voorafgaand aan het MRI-onderzoek zijn
geïmplanteerd met een cochleair implantaat.
2. Alle uitwendige delen of accessoires van het cochleair implantaatsysteem moeten
worden verwijderd.
3. Er moet een drukverband worden aangebracht op het hoofd van de patiënt om het
implantaat stevig op zijn plaats te houden.
4. Voor alle MRI-onderzoeken waarbij het hoofd van de patiënt in het midden van de
tunnel geplaatst moet worden, moet men zich houden aan de 'normale positie' van
de patiënt (onderstaande afbeelding).
Het is zeer belangrijk dat deze positie minstens 30 cm vóór het begin van de tunnel
wordt ingenomen.
Opmerking: Bij het uitvoeren van een MRI-onderzoek met een Neuro Zti cochleair
implantaat geen magneetspoel gebruiken.
BO
'Gebruikelijke positie'
waarbij de neus omhoog wijst
5