Inhoudsopgave
Advertenties
De symboolvlakken NIET hard indrukken! Licht aanraken is reeds voldoende!
8.5
MINIMALE SNELHEID (ALLEEN DOOR EEN DESKUNDIG PERSOON IN TE STELLEN)
Met deze instelling kan een minimale ventilatorsnelheid geprogrammeerd worden door de gebruiker. De aanduidingen op de
display
...
zijn in de programmeermodus de absolute capaciteitswaarde en niet een relatieve verhouding zoals in de
gebruikersmodus. N.B! Er dient steeds een verschil te zijn met de ingestelde maximum snelheid van tenminste 3 eenheden.
Indien men dus het minimum niet verder kan verhogen dan bv. 5, dan dient u eerst de maximale snelheid verder te verhogen.
Daarna kan het minimum waarde opnieuw, en nu hoger, worden ingesteld. Voor het starten van de programmeermodus zie
8.3
De volgorde, nadat u in de programmeermodus bent gekomen, is als volgt:
of
tot de gewenste minimum snelheid bereikt is en vervolgens bevestigen met
8.6
MAXIMALE SNELHEID (ALLEEN DOOR EEN DESKUNDIG PERSOON IN TE STELLEN)
Met deze instelling kan een maximale ventilatorsnelheid geprogrammeerd worden door de gebruiker. De aanduidingen op de
display
...
zijn in de programmeermodus de absolute waarde en niet een relatieve verhouding zoals in de
gebruikersmodus. Er dient steeds een verschil te zijn met de ingestelde minimum snelheid van tenminste 3 eenheden. Indien
men dus het maximum niet verder kan verlagen dan bv. 5, dan dient u eerst de minimale snelheid verder te verlagen. Daarna
kan het maximum waarde opnieuw lager worden ingesteld. Voor het starten van de programmeermodus zie 8.3
De volgorde, nadat u in de programmeermodus bent gekomen, is als volgt:
of
tot de gewenste maximum snelheid bereikt is en vervolgens bevestigen met
8.7
STARTSNELHEID
Hiermee kan de snelheid worden ingesteld waarmee de ventilator draait, direct na het aanzetten van de wasemschouw. De
startsnelheid is standaard het gemiddelde van de door u of reeds in de fabriek ingestelde minimale en maximale snelheid.
Standaard is deze startsnelheid voorgeprogrammeerd op
De volgorde is:
of
tot de gewenste startsnelheid bereikt is en bevestigen met
Na het inschakelen zal de motor steeds met deze snelheid opstarten. Aangeraden wordt om deze waarde in te stellen in het
midden tussen de minimale en maximale snelheid (bijvoorbeeld stand 4, 5 of 6).
8.8
NALOOPVENTILATIE TIMERFUNCTIE
De naloopventilatie modus kan in stappen van 3 minuten worden ingesteld. Van minimaal 3 tot maximaal 27 minuten. Als
nalooptijd voor de plasmatechnologie toepassing adviseren wij een instelling van de nalooptijd op de maximale stand 9! Start
hiertoe de programmeermodus zie 8.3. De volgorde daarna is:
of
tot het voor de naloop gewenste veelvoud van steeds 3 minuten bereikt is en bevestigen met
ATTENTIE! De programmamodus kan tussentijds altijd verlaten worden door het
keren na elkaar aan te raken. Let op! De laatste NIET vastgelegde instelling gaat hierbij verloren!
8.9
LOCK / SLOTFUNCTIE
Het bedieningspaneel kan voor een periode van ca. 15 minuten op "slot" worden gezet door gedurende ca. 5 seconden het
symbool aan te raken; het symbool wijzigt nu in
. Voor het starten van de programmeermodus zie 8.3
. Na inschakeling hiervan reageert het bedieningspaneel niet meer op
- 14 -
.
.
.
symbool één of meerdere
.
Advertenties
Inhoudsopgave
