Aansluiting van sensoren,
schakelaars en externe apparaten
Inleiding
In dit hoofdstuk leert u hoe u de volgende aansluitingen moet maken:
• Ingangssignalen van digitale niveauschakelaars, analoge niveauschakelaars en externe
apparaten
• Uitgangssignalen naar externe apparaten
• Voeding voor externe apparaten
Voor informatie over klemlocaties op het hoofdpaneel, zie ook 'Bedradingsschema'.
Poortomkering
U kunt digitale ingangssignalen omkeren in de software om de contactfunctie van sluiten
in openen te veranderen, of vice versa.
De status 0 betekent 'geen omkering'. Dit is de standaard status die, voor de meeste
ingangen, normaal gesproken open is, hoewel sommige normaal gesproken dicht zijn. Zie
de symbolen op het bedradingsschema en de printplaat.
Normaal gesproken open
Ingangen en uitgangen
Digitale ingangssignalen
Sluit de digitale ingang als volgt aan:
• Thermocontact voor Pomp 1 is aangesloten op klem 16 en 17. Indien niet in gebruik,
moet u een doorverbinding op deze ingang aanbrengen.
• Thermocontact voor Pomp 2 is aangesloten op klem 18 en 19. Indien niet in gebruik,
moet u een doorverbinding op deze ingang aanbrengen.
• Een extern apparaat (algemene ingang) kan worden aangesloten op klem 20 en 21.
Mogelijkheden zijn:
• Blokkeersignaal
• Overstortsensor
• Extern apparaat dat alarmen genereert
• Schakelaar gebruikt met een personeelsalarm
• Stop-niveauschakelaar die is aangesloten op klem 22 en 23.
• Start-niveauschakelaar 1 die is aangesloten op klem 22 en 24.
• Start-niveauschakelaar 2 die is aangesloten op klem 25 en 26.
• Hoog-niveauschakelaar die is aangesloten op klem 25 en 27.
FGC 313/323 Installatiehandleiding
Aansluiting van sensoren, schakelaars en externe apparaten
Normaal gesproken dicht
17