13 Inbedrijfstelling
Gebruiksaanwijzing van de verwarmings- en
warmtepompregelaar
Installatie- en gebruikershandleiding van de
warmtepomp
14 Onderhoud
AANWIJZING
Wij adviseren een onderhoudsovereenkomst
af te sluiten met een gespecialiseerd verwar-
mingsbedrijf.
14.1 Onderhoud volgens behoefte
► De componenten van het verwarmingscircuit
(ventielen, expansievaten, circulatiepompen, fil-
ters, vuilvangers) moeten indien nodig, maar ten
minste jaarlijks, door gekwalificeerd vakpersoneel
(verwarmings- of koelinginstallateurs) worden ge-
controleerd en eventueel gereinigd.
14.2 Jaarlijks onderhoud
► Stel de kwaliteit van het verwarmingswater ana-
lytisch vast. Bij afwijkingen van de voorschriften
moeten onmiddellijk geschikte maatregelen wor-
den getroffen.
► Controleer alle geïnstalleerde vuilvangers op ver-
vuiling en reinig ze zo nodig.
15 Storingen
► Stel de oorzaak van de storing vast via het diag-
noseprogramma van de verwarmings- en warmte-
pompregelaar.
► Raadpleeg de lokale partner van de fabrikant of
de klantenservice. Houd hierbij de storingsmel-
ding en het apparaatnummer (zie "Typeplaat")
klaar.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83071200dNL | ait-deutschland GmbH
15.1 Veiligheidstemperatuurbegrenzer
ontgrendelen
Een veiligheidstemperatuurbegrenzer voor het elektri-
sche verwarmingselement is aan de elektrische scha-
kelkast gemonteerd. Bij een uitval van de warmte-
pomp of lucht in de installatie:
► Controleer of de reset-knop (①) van de veiligheid-
stemperatuurbegrenzer uitgesprongen is.
► Druk de uitgesprongen resetknop (①) weer in.
► Indien de veiligheidstemperatuurbegrenzer her-
haaldelijk reageert, dient de lokale partner van de
fabrikant of de klantenservice te worden geraad-
pleegd.
16 Demontage en verwijdering
16.1 Demontage
Het apparaat is spanningsvrij geschakeld en te-
gen inschakelen beveiligd.
► Sorteer de componenten volgens de materialen.
16.2 Verwijdering en recycling
► De componenten van het apparaat en de verpak-
kingsmaterialen dienen volgens de lokale voor-
schriften voor recycling te worden afgevoerd.
16.2.1 Back-up batterij
1.
Schuif de back-up batterij op de printplaat van het
bedieningselement met een schroevendraaier uit.
2.
Verwijder de back-up batterij (type: CR2032, lithi-
um) in overeenstemming met de lokale voorschrif-
ten.
1
17