Skylla-IP65
De parallelle laadregelaars moeten identieke instellingen hebben (bijv. laadalgoritme). De CAN communicatie zorgt ervoor dat de
controllers tegelijkertijd van een laad toestand naar de andere wisselen (bijvoorbeeld van bulk laden naar absorptie laden). De
uitgangs-stroom van een lader kan anders zijn dan van een andere lader ondanks dat deze parallel aangesloten zijn. Wanneer
men gebruikt maakt van externe sensoren (voltage en/of temperatuur), moet de externe sensor aangesloten worden op een van
de parallel werkende laders. Alle andere laders zullen de informatie delen via de CAN interface. In het geval van
gesynchroniseerde parallelle werking zal het netwerk icoon elke 3 seconde knipperen op alle parallelle units.
2.4.2. Limiet ingangs/wal-stroom
Het AC ingangs-stroom limiet van elke lader is ingesteld op maximaal 10,5 A en kan aangepast worden met een CCGX apparaat,
NMEA 2000 of een
Skylla-i-control GX afstandsbediening paneel. Zie
https://www.victronenergy.com/panel-systems-remote-monitoring/skylla-i-
control-gx
De ingangs-stroom van een lader zal nooit meer dan 1050 W zijn. Dit betekend dat bij 100 V AC de ingangs-stroom maximaal
10,5 A is en bij 230 V AC de ingangs-stroom maximaal 4,5 A is.
Het ingangs-stroom limiet van een parallelle lader groep kan ingesteld worden met een CCGX apparaat of met een Skylla-i-
control GX afstandsbediening paneel. Het stroom limiet zoals weergeven op het apparaat is de wal-stroom van de groep.
2.5. Gebruikersrelais, externe detector en op afstand uitschakelen
De bedrading van deze signalen moet worden uitgevoerd met een van het elektriciteitsnet losgekoppelde acculader.
Afbeelding 1 Aansluitingen voor externe spanning/temperatuurdetectie, Afst. Afsluiten, VE.Can-bus en Startaccu.
2.5.1. Externe spanningsdetectie
Externe spanningsdetectie kan worden gebruikt wanneer nauwkeurige accuspanningsdetectie belangrijk is, zoals in het geval van
hoge laadstromen in combinatie met lange kabels.
Om de optie voor externe spanningsdetectie aan te sluiten, gaat u als volgt te werk:
• sluit een rode draad (0,75 mm²) aan tussen de positieve accupool en de "+ Volt. sense"-aansluiting
• sluit een zwarte draad (0,75 mm²) aan tussen de negatieve accupool en de "- Volt. sense"-aansluiting
2.5.2. Externe temperatuurdetectie
De externe temperatuursensor, die bij de acculader wordt geleverd, kan op deze aansluitklemmen worden aangesloten om de
accu met temperatuurcompensatie op te laden. De sensor is elektrisch geïsoleerd en moet worden aangesloten op de plus- of
minpool van de accu.
Om de temperatuursensor aan te sluiten, gaat u als volgt te werk:
Pagina 4
Installatie en bedrading