Aanwijzingen voor de montage
Aansluitingen verwarmingszijdig monteren
Het vertrek en de retour van de verwarmingskring
moeten aan de betroffen ¾"-aansluitingen VK en RK
van de klassieke gaswandketel aangesloten worden
(afb. 9, pagina 18).
Om de grootte van de verwarmingsleidingen te bepalen,
moeten met name de drukverliezen op radiatoren,
thermostatische kranen en de systeemconfiguratie in
acht genomen worden.
De gaswandketel werd in de fabriek uitgerust met een
overstroomventiel (doorstroomvolume van ca. 150 l/h)
dat ervoor zorgt, dat de pomp steeds een minimum
doorstroomvolume debiteert, zelfs wanneer
bijvoorbeeld de thermostatische kranen aan de
radiatoren gesloten zijn. Het overstroomventiel kan
ingesteld worden met behulp van de verstelbare schroef
(afb. 29).
AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER
Het is raadzaam om onderhoudskranen
(toebehoren) in te bouwen aan het vertrek
en de retour van de verwarmingskring.
AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER
Om de installatie te kunnen ledigen, moet
u een aftapkraan voorzien op het laagste
punt van de installatie.
In installaties met een combinatie van thermostatische
kranen en een kamerthermostaat of weersafhankelijke
regeling, is het, om bij gesloten thermostatische kranen
oververhitting van de ketelwatertemperatuur te
vermijden, noodzakelijk om ofwel een radiatorkraan
(niet thermostatisch) permanent geopend te laten, ofwel
een regelbare by-pass (verschildrukventiel) te voorzien.
Het watervolume in het leidinggedeelte tussen ketel en
by-pass moet minimum 1l / 10 kW geïnstalleerd
vermogen bedragen.
Wijzigingen op basis van technische verbeteringen voorbehouden!
Montage-, onderhouds- en bedieningsvoorschrift U012-24/24 K/28 K en U014-24/24 K • Uitgave 09/2003
Aansluitingen waterzijdig monteren
Het vertrek en de retour van het tapwater moeten aan de
betroffen ½"-aansluitingen AW en EK van de klassieke
gaswandketel (afb. 9, pagina 18) aangesloten worden.
Of de warmtewisselaar voor het tapwater soms
gereinigd moet worden, hangt af van de hardheid van
het water. Er wordt aanbevoleneen behandeling van het
tapwater te voorzien (bv. waterverzachter) vanaf een
hardheid van het tapwate van 28° f.
SCHADE AAN DE INSTALLATIE
Al naargelang de hardheid van het
drinkwater moet het behandeld worden of
OPGELET!
niet. Het is raadzaam een
waterbehandelingsinstallatie te installeren.
We raden u aan, om bij een hardheid van
het drinkwater van meer dan 16° dH (Duitse
hardheid) het drinkwater te behandelen.
Om het overstroomventiel
te openen, moet u de
schroef in tegenwijzerzin
draaien.
Om het overstroomventiel
te sluiten, moet u de
schroef in tegenwijzerzin
draaien.
Afb. 29 Overstroomventiel instellen
Buderus Verwarming – Chauffage • http://www.buderus.be
4
35