Transport en opslag
Let op
Het apparaat kan beschadigd raken als het niet correct
wordt opgeslagen of getransporteerd.
De informatie m.b.t. het transport en de opslag van het
apparaat opvolgen.
Transport
Gebruik voor het transport van het apparaat een geschikt tas,
om het apparaat te beschermen tegen inwerkingen van
buitenaf.
Opslag
Houd bij het niet gebruiken van het apparaat rekening met de
volgende opslagcondities:
• Droog en tegen vocht en hitte beschermd
• Op een plaats die beschermd is tegen stof en direct
zonlicht
• De opslagtemperatuur moet voldoen aan de technische
gegevens
• Batterijen verwijderen uit het apparaat
NL
Bediening
Batterijen plaatsen
• Plaats voor gebruik de meegeleverde batterij.
Let op
Zorg dat het oppervlak van het apparaat droog is en
het apparaat is uitgeschakeld.
1. Open het batterijvak aan de achterzijde, door de
afdekking (14) omlaag te schuiven.
2. Verbind de 9 V blokbatterij met de juiste polen van de
batterijclip (15).
3. De batterij met batterijclip in het batterijvak leggen.
4. De afdekking (14) weer op het batterijvak schuiven.
15
Apparaat inschakelen
Info
Houd er rekening mee dat bij het wisselen van de
gebruikslocatie van een koude naar een warme
omgeving condensvorming op de printplaat van het
apparaat kan ontstaan. Dit natuurkundig effect, dat niet
te voorkomen is, vervalst de meting. Het display toont
in dit geval geen of verkeerde meetwaarden. Wacht
enkele minuten tot het apparaat zich heeft ingesteld op
de gewijzigde omstandigheden, voordat u een meting
uitvoert.
1. Druk op de aan-/uit-toets (8).
ð Het display wordt ingeschakeld.
ð Het apparaat start de kalibratie.
Meetapparaat kalibreren
Info
De eerste meting na het inschakelen is automatisch
een meting voor kalibratie.
1. Het meetapparaat zover mogelijk aan de achterkant
vastpakken en het in één hand vasthouden (geribbeld
rubber).
vochtindicator BM31
14
5