Uitvoerprofielen geven informatie over het apparaat waarop
u afdrukt.
Met de functie "ICC-profielen gebruiken" kunt u zowel een
invoerprofiel (bijvoorbeeld van een digitale camera), als een
uitvoerprofiel (bijvoorbeeld van een printer) selecteren. Beide
profielen worden gebruikt om een CRD (Colour Rendering
Dictionary) te genereren. Deze CRD wordt gebruikt om de
kleuren zo nauwkeurig mogelijk op elkaar af te stemmen.
Deze functie werkt wellicht niet in alle toepassingen. Vele
professionele grafische toepassingen bevatten bij de
printerinstellingen echter een vergelijkbare functie om een
invoerkleur en een uitvoerkleur te kiezen.
H
ET HULPPROGRAMMA
GEBRUIKEN
Het hulpprogramma Colour Correct (Kleuraanpassing) van Oki
bevindt zich op de cd met printerdrivers. U moet het
hulpprogramma afzonderlijk installeren, aangezien dit niet samen
met de printerdriver wordt geïnstalleerd.
Het hulpprogramma Colour Correct (Kleuraanpassing) bevat de
volgende functies:
>
Paletkleuren van Microsoft Office kunnen afzonderlijk
worden aangepast. Dit is handig als u de manier waarop een
bepaalde kleur wordt afgedrukt, wilt wijzigen.
>
Kleuren kunnen worden aangepast door de tint, verzadiging
en gammawaarde te wijzigen. Dit is handig als u de algehele
kleuruitvoer wilt wijzigen.
Wanneer deze kleuraanpassingen zijn aangebracht, kunt u de
nieuwe instellingen selecteren op het tabblad Colour (Kleur) van de
printerdriver.
U kunt als volgt de aangebrachte wijzigingen selecteren met het
hulpprogramma Colour Correct (Kleuraanpassing):
1.
Klik in de toepassing op File (Bestand) en wijs Print
(Afdrukken) aan.
2.
Klik op Properties (Eigenschappen). Vervolgens worden de
printerdriveropties weergegeven.
3.
Klik op het tabblad Colour (Kleur).
4.
Klik op Advanced Colour (Geavanceerde kleur).
5.
Klik op User Defined (Gedefinieerd door gebruiker).
Selecteer de kleuraanpassing die u hebt aangebracht met het
hulpprogramma Colour Correct (Kleuraanpassing).
C
C
OLOUR
ORRECT
Afdrukken in kleur> 65
(K
LEURAANPASSING
)